The Rum Diary – Een gonzoverslag (slot)

26-12-2011 16:00

Arie Boomsma komt nog een babbeltje met ons maken en stelt ons weer een beetje tevreden. Hij is open, eerlijk en buitengewoon vriendelijk tegen mij en de Meltyman die op dit moment niet meer in volzinnen kan spreken. Hij geeft openlijk toe waar de limiet in zijn kennis van Thompson ligt, maar motiveert zijn ideeën uitstekend. Als het tijd is om te gaan proberen we hem te ontglippen. Hij roept ons vriendelijk na: “Tot ziens jongens, een fijne avond nog”. Mijn lamme harses implodeert bijna van verbazing. Ik ben flabbergasted. Mijn gehele opgemaakte BN’er-verwachtingspatroon stort als een kaartenhuis ineen.

Mijn laatste houvast aan het idee dat ze stuk voor stuk arrogante eikels zijn wordt door Boomsma volledig omvergeblazen. Ik klamp me verschrikt even aan Nico vast. Deze wuift me weg zoals een bekende Nederlander in mijn boekje dat moet doen. Melty en ik zijn het vurig eens. Arie Boomsma, een man van geloof, iets dat we op elke willekeurige dag vurig onderpissen, sluiten we na vanavond voor eeuwig in ons hart.

Gelukkig staat er nog een semi-bekende Hollander ons buiten op te wachten. “HÉ BERT BRUSSEN”, schreeuw ik uit. “wie ben jij?”, vraagt hij terug. Ik ben fucking niemand. Een eerste klas loser. Een matige muzikant, een tweederangs video-editor ooit in dienst van het programma Gamekings, gefaalde muziekjournalist maar vooral een vierderangs schrijver met dyslexie. Zonder stotter, dat dan weer wel. “Mooi”, zegt Brussen en met een blik van “verspil mijn zure tijd dan ook niet langer” en loopt weg.

All night long
We hebben allang genoeg te drinken gehad. De vriendin van Melty, Zombiekees en Monnaak weten dat en gaan huiswaarts. Wij willen het lot tarten, dansen met de duivel. We trekken nog wat flappen uit de muur om in Cafe De Kale aan de overkant nog wat na te pilsen. Bij bestelling is het alweer de laatste ronde. Ik bestel vlug nog vier bier voor mij en de Meltyman. Lucky Fons valt nog onder ons als prooi. “Waarom was je niet op de housewarming van Guido Bonzet, LUL!?”
Hij verontschuldigt zich oprecht. Hij zal hem snel bellen. Nadat we een eeuwigheid buiten staan gaat het overgebleven gezelschap naar nachtcafé de Biegt voor nog een after-after-after
Bert Brussen taait ondertussen af naar huis met twee mollige meisjes. “Fuck jou Bert Brussen”, schreeuw ik hem na. “Jij bent alles wat er mis is met egocentrisch Nederland. Down the line and you killed Jesus!” Gelukkig bracht Arie Jezus weer terug. Arie voor Fucking president!

In het Nachtcafé draaien ze Lionel Richie met het nummer All Night Long. Ik heb het kenbaar naar mijn zin terwijl James Worthy nog een ronde bier besteld. Hanna Bervoets, die vanavond in mijn vooroordelen alles verkeerd heeft gedaan, is er tot mijn verbazing ook nog. Daarmee dwingt op dit moment toch haar respect af. Anders dan die laffe vijftiger van een Nico die al lang en breed op bed ligt. Ook Otto Wichers is nog aanwezig. Terwijl ik sta te genieten van onze Lionel stapt er een dame op me af. Zij kan zich ook prima in Lionel vinden en vraagt me naar mijn muzieksmaak. Verbaasd dat ik nog woorden kan uitbrengen kom ik uit op Silverchair. “Dat is die Australische band toch?” vraagt ze. Mijn dronken zintuigen zijn met dit antwoord in één klap om. Je hebt mijn volle aandacht mevrouw waar ik de naam alweer van kwijt ben. Mijn naamgenoot heeft precies hetzelfde probleem hoor ik een dag later. Opeens hoor ik dat hij richting huis gaat. Raar vind ik dat. Het is pas kwart over twee. “Maar vreemd”, vervolgt ze, “dat jij van rockmuziek houdt, ik dacht meer dat je een hiphopper was”. Ik kijk vreemd op van die opmerking. Zal wel aan het Rockstar petje liggen.

Savoy Bar
Ook deze tent gaat sluiten maar James wil meer bier drinken! De Engelse kroegtijger lijkt indirect de strijd met me aan te gaan en ik ga nog verliezen ook. Het Silverchairmeisje is nu duidelijk aan het aanklampen met de kleine schrijver. Ik verwacht niet dat ze mij nog langer wensen en zeg tot ziens als ik mijn fiets ga zoeken. “Nee we wachten wel op je”. En verdomd ze staan er nog als ik terug kom. “Waar moeten we heen?”, vraagt James zich af. Ik geef aan dat de Buurvrouw bij de Dam nog open is of die karaokebar op de wallen waar hij in zijn boek naar refereert. Althans dat probeer ik te zeggen, het komt er echter niet meer normaal uit. Het wordt de Savoy Bar, een Oudhollandse bruine kroeg op het Rembrandtplein. James bestelt opnieuw bier terwijl ik me besef dat ik de naam van het meisje alweer kwijt ben. Ook de andere jongen met de naam Thomas drinkt nog vrolijk mee. Ik noem hem Vincent en maak me dan sterk dat ze mijn naam ook niet meer weten. Maar dat weten ze wel. Er stapt een midget op ons af, of we drugs van hem willen kopen? Ik herken de rotzak. Kwam regelmatig in punkbar the Minds over de vloer. Totdat barman Andre hem bij zijn nekharen greep en de bar uit trapte. Het leek op dat moment op discriminatie, maar de midget bleek gewoon strontvervelend en ook maar een mens.

Ik besluit te gaan pissen en daarna zelf een keer een ronde bier te bestellen. Ik pis zo ellendig lang dat de toiletdame alweer terug is van haar rookpauze. Ik mag dus betalen. Ik smijt mijn losgeld naar de grond en strompel naar beneden en bestel nog een ronde bier. Ik begin tegen Worthy te stamelen over onze gemeenschappelijke middelbare school. De context van het verhaal is mij geheel onduidelijk. De sympathieke voetbalhooligan heeft het voor elkaar om dit zwaargewicht eruit te zuipen. Waarschijnlijk is het deze conclusie die uiteindelijk de doorslag geeft tot het besluit dat ik naar huis moet. Het is mooi geweest. De zoektocht naar gonzojournalistiek heeft hartelijk gefaald, ik ben in tamelijk onbekend gezeldschap en niet meer op mijn gemak. Bovendien weet ik mijn eigen voornaam inmiddels niet meer. Evenmin weet ik waar ik zojuist mijn fiets heb gelaten. Uiteindelijk vind ik hem gewoon keurig voor de deur van het cafe, maar fietsen kan ik allerminst. Het wordt een helse rit en na de zoveelste valpartij begint dit spelletje me zo tegen te staan dat ik een hulplijn wil inzetten. Wat doe ik? Een vriendin bellen? Of een vriend die in de buurt woont? Niemand die het op dit tijdstip (tien over vier) in zijn hoofd haalt deze idioot binnen te laten. Ik besluit dat het die weggelopen neef wordt die me wel uit de brand kan helpen. Niets is minder waar. Dit teleurstellende avontuur zal ik toch op geheel eigen kracht tot een einde moeten brengen.

Tonio’s noodlot
Uren na mijn wegebbende staat van brakheid begint het tot me door te dringen dat de fietstocht naar huis mij even fataal had kunnen worden als bij mijn goede maat Tonio amper twee jaar geleden. Het noodlot stuurde geen lompe taxi’s op me af en de valpartijen waren knullig maar vrij van echte bezering. Hunter S. Thompson heeft de drank en drugs tot hogere kunst verheven. Hier was echter niets maar dan ook niets romantisch aan.