Ze hebben in Suriname eigenlijk geen verstand van dieren

17-04-2012 14:00

Naast alle wilde dieren in de jungle, heb je in Suriname net als in Nederland de gezelschapsdieren. Al hebben deze trouwe beesten een heel ander leven in Suriname. Volgens Mariska Bemelmans, asielbeheerder in Paramaribo, weten de Surinamers bar weinig over het houden van huisdieren.

Helemaal niks hadden ze, toen ze tien jaar geleden werden opgericht. De dierenbescherming in Suriname heeft hard moeten werken aan een plaats van erkenning in de Surinaamse maatschappij. Dieren zijn nou eenmaal geen prioriteit in het Zuid-Amerikaanse land. Inmiddels is er een dierenasiel voor de opvang van honden en katten. Deze werd gerealiseerd in 2007. Naast de opvang van de dieren in nood, wordt het asiel ook gebruikt als faciliteit om sterilisatieprojecten te draaien.

Mariska Bemelmans uit Nederland is sinds 2008 asielbeheerder en heeft de stichting en het asiel zien groeien. “In het begin hadden we ruimte voor veertig honden, nu draaien we altijd met volledige capaciteit. Dat betekent dat we in principe zestig honden kunnen opvangen,” vertelt ze. Dat is niet veel als je kijkt naar hoeveel blaffende viervoeters er op straat leven. Bij de meest recente telling in 2009 zijn er 1500 honden aangetroffen in Paramaribo. “We willen zoveel mogelijk dieren helpen, maar dat is niet waar het asiel echt voor is opgezet. Want als de mensen blijven dumpen is het water naar de zee dragen. Je moet de mentaliteit van de mensen zien te veranderen.”

Mentaliteit veranderen
Die mentaliteit is volgens haar zoals het in Nederland vijftig jaar terug was. “Men is wel gewend om dieren te houden, maar een hond heeft een waakfunctie en geen knuffel- en gezelschapsfunctie. Vanwege de waakfunctie is men niet gewend om er een budget aan uit te geven. Het houden van een hond wordt vaak beperkt tot alleen voeden. Als ze ziek zijn probeert het baasje misschien een aantal huis-, tuin- en keukenmiddeltjes, maar naar een dierenarts gaan en geld uitgeven aan vaccinaties, is pas recent gaan lopen. Er zijn daarom ook veel ziektes onder de populatie hier. Ziektes die er in Nederland al lang niet meer zijn.”

“Ze hebben hier eigenlijk geen verstand van dieren,” gaat Bemelmans verder. “Ze weten niet hoe dieren verzorgd moeten worden, en wat voor streken ze hebben. Wat ga je dan doen? Je zet ze in een kooitje, want dat is veilig. Je wil een agressieve hond want die waakt goed, maar hoe ga je ze verzorgen? Dan maar aan de ketting. Dit is wat het menselijke instinct doet om dieren te controleren. Dieren waarvan je niet weet hoe of wat.”

Om dit te veranderen, besteedt de dierenbescherming veel aandacht aan voorlichting. “We verspreiden lesmateriaal om kinderen op een leuke manier te laten zien dat dieren gevoel hebben. Het kost alleen heel veel tijd en het is lastig omdat we maar een kleine groep mensen zijn. Toch zien we dat de Surinaamse maatschappij steeds meer inziet wat het maatschappelijk belang is. Ze moeten bewust worden: het is van invloed op het milieu en op het toerisme. Honden verspreiden afval en dat is niet aantrekkelijk voor de toeristen hier.”

Steriliseren
Bemelmans is van mening dat het anders leren omgaan met dieren een grote oplossing van het probleem kan zijn. “Dieren kunnen hier een fantastisch leven hebben. Het klimaat is beter, de percelen zijn groter en ze kunnen de hele dag buiten rondrennen. Daarbij kunnen mensen het niet maken om hun hond niet te steriliseren. Het is een eenmalige kostenpost.”

De gemiddelde Surinamer moest in het begin niets hebben van vaccineren en steriliseren. Gelukkig is dat wel wat veranderd. “Mensen begrijpen steeds meer wat vaccineren en steriliseren is. Na het eerste sterilisatieproject in 2009 hadden we nog krantenkoppen dat we het straathondenras aan het uitroeien waren. We moesten de baasjes van het erf trekken en ze overtuigen dat het goed zou komen en hun hond nog in leven zou blijven. Mensen wisten niet beter, ze dachten dat alle honden massaal op de operatietafel zouden doodgaan.” Inmiddels zijn ze allemaal wel pro-sterilisatie, maar het geld blijft voor velen een probleem.

Bemelmans zet het plaatje uit een: “Een gemiddelde Surinamer heeft andere prioriteiten zoals benzine of een avondje stappen. Vanuit het gebrek aan kennis en vooruitdenken, is het ergens logisch dat het zo gaat. In Nederland houd je rekening met het budget voor je huisdier. Maar dit is een ontwikkelingsland, mensen zitten onder een bestaansniveau qua inkomen. En zij willen ook honden. Moet je die honden dan ontzeggen? Ze zijn niet perse slecht voor hun hond.”

Asielbeleid
Een donkere kant van het werk is het voeren van een euthanasiebeleid in het asiel. Honden en katten mogen zes maanden blijven, daarna worden ze geëuthanaseerd. Volgens Bemelmans een verschrikking. “Non-euthanasiebeleid is te doen als je bakken met geld kan uitgeven om een hond koste wat kost te plaatsen. Maar dat is hier gewoon niet. Plus we moeten rekening houden met het aanbod bij de voordeur.” Zes maanden is volgens Bemelmans internationaal gezien een redelijke periode. In Zuid-Europa heb je situaties waar ze honderden honden opvangen, maar daar mogen de dieren maar drie maanden blijven zitten.

“Voor heel veel mensen is euthanasie uit den boze. Maar diezelfde mensen hebben hun hond wel op straat gezet en ze aan hun lot over gelaten. Zo komen ze ook aan hun eind. Je wordt er soms doodziek van. Af en toe kun je de mensen wel hun nek omdraaien. Het is echt verschrikkelijk om te euthanaseren. Maar het moet gewoon,” zegt de beheerder van het dierenasiel ernstig. “Mensen zeggen soms dat we meer hokken moeten bouwen, zodat we er meer kunnen opvangen. Maar waar halen we meer geld en meer vrijwilligers vandaan? En stel je bouwt meer hokken, stel we kunnen er tweehonderd opvangen, wie komt ze halen uit het asiel?”

Mariska Bemelmans vindt ondanks de ellende die ze tegenkomt, het werk erg dankbaar. “We geven de dieren zo veel mogelijk aandacht, en gelukkig zijn ze dan ook al snel je grootste mattie,” zegt ze glimlachend.

Hanneke van Bokhoven studeert aan de Fontys Hogeschool Journalistiek in Tilburg. Onder de titel Xenofilie publiceert DeJaap stukken van studenten die op journalistieke reis in het buitenland zijn geweest.