Weten & Tech

Wanneer gaat u nou eens insecten eten?

02-01-2013 10:30

In Wageningen zijn ze er allang uit. De oplossing voor het wereldvoedselprobleem is ongelofelijk simpel. We moeten insecten gaan eten. Gewoon elke dag een bakje gebakken sprinkhanen of gefrituurde meelwormen. Lekker en gezond – en insecten, daar zijn er héél veel van. Daar kunnen we duizenden jaren op kauwen. De grote vraag is: waarom komen wetenschappers toch met dergelijke ridicule voorstellen?

Om de twee jaar organiseert Wageningen (verder eigenlijk alleen bekend vanwege de megasalarissen van haar bestuurders) een lezingenserie ‘insecten en maatschappij’, waarin de bezoeker alles te horen krijgt over nut en noodzaak van insecten – maar ook de boodschap dat het hoog tijd wordt dat we ze massaal gaan opvreten. Want de wereldbevolking groeit, en die wereldburgers kunnen straks onmogelijk allemal écht vlees gaan eten. Dat kan de aarde niet dragen. Dus moeten we op kevers leren kauwen. Een hele horde voedselgoeroes verkondigt deze boodschap al vele jaren, maar echt aanslaan wil de boodschap niet. En daar is een hele goede reden voor.

Walgelijk
Insecten zijn gruwelijk voedsel. Insecten roepen walging op – een van de sterkste en meest diepe emoties die een mens kan ondergaan. Het is allemaal leuk en aardig dat toehoorders na zo’n lezing heel voorzichtig in een geroosterde regenworm bijten, maar die heldendaad heeft nog geen enkele bekeerling opgeleverd. Insecten eten wordt niks, Helemaal niks. Het hele voorstel zal zelfs geen minieme bijdrage leveren aan de oplossing van het wereldvoedselprobleem. Waarom komen wetenschappers dan toch met een dergelijk voorstel?

Ten eerste omdat ze denken dat emoties manipuleerbaar zijn. Alle emoties. Koffie smaakt vies, totdat je het lekker gaat vinden. Sterke drank is smerig, totdat je hebt leren drinken. Ze denken dat dit een volkomen cultureel bepaald leerproces is, dat je op die manier álles kunt leren eten en drinken, en rekenen er simpelweg op dat de mensheid straks op dezelfde manier insecten zal leren eten. Ze wijzen daarbij graag op allerlei woeste stammen die er niet voor terugdeinzen een vette larve uit rottend hout te peuteren en smaakvol door te slikken. Jazeker, die bestaan. Maar dat wil niet zeggen dat ze dat van harte doen. Geef ze een T-shirt en een terreinwagen, en die inboorlingen weten niet hoe snel ze bij McDonald’s in de rij moeten staan. Eskimo’s drinken ook geen zeehondenbloed meer (maar geven de voorkeur aan sterke drank).

De tweede denkfout die dergelijke wetenschappers maken, is dat ze zich blind staren op grote getallen. Insecten, daarvan zijn er zó veel, dat moét wel de oplossing voor het wereldvoedselprobleem zijn. Of die massa moet in ieder geval met gemak een bijdrage kunnen leveren. Om dezelfde reden wordt de mensheid ook regelmatig aangeraden om zeewier te gaan eten, want dat kom je ook overal tegen. En we moeten uiteraard ook inktvis gaan eten want in de diepzee leven praktisch uitsluitend inktvissen; alles bij elkaar zwemmen daar miljarden tonnen inktvissenvlees rond, meer dan wat voor vlees dan ook op aarde. Het enige dat we moeten doen is leren om diepzee-inktvis lekker te vinden. (Diepzee-inktvissenvlees bevat walgelijk veel ammoniak, maar daar wennen we wel aan.)

Oppervlakkig denken
Het zijn die grote getallen, die miljoenen-miljarden, waar veel wetenschappers en uiteraard ook milieuactivisten geen weerstand tegen kunnen bieden. Dan raakt hun hoofd op hol. De winden op aarde kunnen miljoenen-miljarden joule energie leveren, dus zijn windmolens de oplossing. De zon schenkt ons miljoenen-miljarden Joule warmte per dag, dus is zonne-energie de oplossing voor alle problemen. Is het erg zonnig in Noord-Afrika? Nou, dan leggen we dat continent toch vol met zonnepanelen! Groeit de wereldbevolking te snel? Dan dwingen we alle vrouwen in ontwikkelingslanden toch gewoon om de pil te slikken! Weg probleem! Bevat zeewater miljoenen tonnen opgeloste zeldzame metalen? Dan halen we ze daar toch uit!

Het is de droom van grote-stappen-snel-thuis. Waarin de oplossing altijd vlak om de hoek lijkt te liggen. Een droom waarin geen plaats bestaat voor lastige zaken zoals technische uitvoerbaarheid, infrastructurele kosten of zelfs maar eenvoudige menselijke emoties. Een oppervlakkig soort denken waarvoor blijkbaar een al even oppervlakkig publiek bestaat.