Kunst

De Dakloze Lente (23)

27-01-2013 19:07

Op de middelbare school las ik in Ovidius’ Pyramus en Thisbe hoe twee jong verliefden elkaar niet mochten zien. Een noodlottig misverstand had een redacteur van het schoolboek als ondertitel bij het verhaal gezet. Hoewel het buren van elkaar waren stonden de ouders van Pyramus en Thisbe het niet toe dat ze elkaar zouden bezoeken. Ik herinner me hoe de twee aan huis gekluisterd werden, de een als dienstmaagd en de ander als assistent in het bedrijf van zijn vader. De enige manier waarop ze met elkaar konden praten was door een spleet in de muur woorden te fluisteren. In mijn tekstboek was een schilderij van John William Waterhouse afgebeeld waarin de spierwitte Thisbe, in een rode jurk en met rode lippenstift haar oor tegen de muur drukt, daarbij steun zoekend met haar hand tussen kaak en de kalken wand. Met haar lange zwarte haren zag ze er precies uit als Juliette, als zij tweeduizend jaar eerder zou hebben geleefd in de gegoede klasse. Hoe Pyramus eruit zag had Waterhouse me nooit willen vertellen en ik verdenk hem ervan dat hij als schilder zelf voor Pyramus poseerde. Nu stond hij niet aan de andere kant van de muur, maar hij stond voor het doek, zich te verlekkeren aan de naakte armen van de vrouw. En ik stelde me voor hoe hij stiekem vreemd ging door de twijfelende lippen van een vergeten droommeisje te tekenen, terwijl zijn vrouw met zijn schildersknechten de kwasten schoonmaakte.

Dit keer was ik Pyramus, en de tocht en woorden die daar door de Babylonische muren bliezen, gingen door de straten van Parijs. Als ik na de seks met Marijke mijn piemel schoonmaakte deed ik dat het liefst met ijskoud water, denkend aan de koude die Juliette voelde bij het slapen en solidair met Thisbe op het schilderij van Waterhouse – zoals ze daar op haar blote voeten stond, en zich verkleumde, met dunne lippen op een ijswit gezicht.

Nooit zouden Pyramus en Thisbe elkaar in één ruimte zien. Nooit zouden ze weten hoe de ander er van top tot teen uitzag. Het zou altijd bij fragmenten blijven. Ze zouden nooit volledig tot elkaar kunnen doordringen. Het noodlot wilde dat, zodra ze de kans hadden bij elkaar te zijn, ze zichzelf met diepe messteken om het leven brachten. Pyramus dacht dat er iets verschrikkelijks was gebeurd met Thisbe omdat zij niet kwam opdagen bij hun geheime afspraak. Hij draalde rond over de vlakte aan de rand van de stad. Bij iedere stap die hij zette en bij iedere draai van zijn lichaam in een andere richting, zakte hij verder weg in het zand. De zon brandde op zijn zwetend voorhoofd en hij besefte dat Thisbe nooit zou komen. “Dan wil ik niet verder leven!” – riep hij uit en doorstak zich met zijn zwaard.

Thisbe kwam te laat en zag Pyramus overlijden. Ovidius beschreef hoe het bloed uit het lichaam van de man gutste als water uit een loden leidingpijp. Deze aanblik was het meisje te kwaad en ze duwde zich in hetzelfde zwaard als dat van Pyramus. Hiervoor moest ze uiteraard het wapen eerst uit het stervende lichaam van haar geliefde halen waardoor er nog meer bloed uit het lichaam spoot. Deze keer kwam het in haar gezicht.

Wat Pyramus en Thisbe niet wisten is dat als zij elkaar hadden ontmoet en het gelukt was van hun ouderlijk huis te vluchten, de weide wereld in, het misverstand pas echt zou beginnen. De muur zou niet weggaan en ze zouden altijd door een spleet met elkaar moeten fluisteren. De liefde zorgt voor onbegrip. Bij deze twee jonge Babylonische verliefden leidde het tot een dubbele zelfmoord, maar in het geval van Marijke was het zij alleen die zich ten gronde richtte en bleef ik een afwezig toeschouwer.

Dit is de drieëntwintigste aflevering van De Dakloze Lente, een feuilleton dat iedere woensdag en zondag op The Post Online verschijnt. Volg het feuilleton De Dakloze Lente op facebook, en op twitter.