Ken je klassiekers

05-02-2013 21:00



Een eindeloze sliert aan racekak gecombineerd met uitdroging, oftewel de symptomen die bij de vibrio cholerae-bacterie horen: volgens officiële kanalen is hij daardoor gaan expireren. Het Albert-Verlinde-en-trawanten-geruchtencircuit houdt echter hardnekkig vol dat onze Pjotr, onder de tsaristische druk van Alexander III Aleksandrovitsj, de hand aan zichzelf heeft geslagen.

Verkeerde kant
Tsjaikovski was namelijk ‘van de verkeerde kant’ en daar hoefde je in het benepen, homofobe Russische rijk niet mee aan te komen kakken. Zelfs niet bij de stinkend rijke weduwe Nadezhda von Meck, die de componist jaarlijks van een genereuze toelage voorzag zodat hij zich zonder geldzorgen aan de muziek kon wijden. Zij voelde zich zó bescheten, dat ze na dertien jaar plots de geldkraan voor Tsjaikovski dichtdraaide.

Collega’s noemden zijn muziek destijds te Westers, niet rauw genoeg. Te veel een tikkeltje verkeerd opwindende Jillz en te weinig keel openrijtende wodka-klanken, als het ware. Nu kunnen Tsjaikovski’s speciaal voor spitzen geschreven balletmuziek, Notenkraker, Zwanenmeer, Doornroosje, natuurlijk stukken beter plaatsen. Al is het ook weer te kort door de bocht om zijn complete oeuvre als nichterig weg te zetten.

Neef Bob
Omdat homoseksualiteit iets van een issue was, deed Tsjaikovski er niet dat je zegt heel erg verstandig aan om kruisriddertje in plaats van doktertje te spelen met zijn 31 jaar jongere neef Vladimir Davydov, neef Bob voor intimi. De toondichter ervoer zijn liefde voor het mannelijk (familie)lid als zijn meest ontoelaatbare kwelgeest waar hij zijn leven lang mee worstelde.
Het is makkelijk om er giftige gebbetjes over te maken, maar in wezen is het diep tragisch dat Tsjaikovski zijn gevoelens nimmer in de openbaarheid heeft kunnen uiten. Zijn muzikale talent bood hem troost, afleiding, een uitweg.

Pathétique
De pijn, de vernedering, de wanhoop, de schaamte, maar ook de genotsvolle heerlijkheid die hij bij zijn homoseksuele verlangens voelde; Tsjaikovski verwerkte het allemaal in zijn Symfonie nr.6 ‘Pathétique’. Die bijnaam verwijst overigens naar Pianosonate nr.8 ‘Pathetique’ van de stormachtige componist Ludwig van Beethoven: de openingsmaten van Tsjaikovski’s symfonie zijn gebaseerd op de eerste klavierklanken van die Beethoven-sonate, maar het werk is zeker ook te ervaren als pathethische zelfmoordsymfonie voor neef Bob, aan wie Tsjaikovski dit muziekstuk opdroeg.

Het werk eindigt noodlottig, met een door contrabassen verklankte hartslag, die alsmaar vertraagt en uiteindelijk stopt; alsof iemand doodgaat. De compositie, van een overdonderend negativisme, kent slechts één enkele opleving en dat is het tweede deel, een Allegro con grazia. Een gracieus stuk dus. En dat is het! Het laat oprechte schoonheid horen. Een Tsjaikovski die uitdraagt: ‘Ja mensen, ik ben homo en dat is misschien niet alledaags, maar: so what?’

5/4
Dat niet alledaagse is hier muzikaal heel concreet aan te wijzen, namelijk: in de maatvoering van deze Allegro con grazia. Tsjaikovski heeft gekozen voor een vernieuwende 5/4-maatsoort, die we vandaag de dag vooral tegenkomen in het jazzgenre (denk aan Take Five van Dave Brubeck). 5/4 is dus geen mars (4/4) en evenmin een wals (3/4). Nee, Tsjaikovski heeft met zijn 5/4-maatvoering een hartverwarmende melodie geschapen, die zich maat voor maat laat tellen als 1-2-1-2-3. Probeer maar.

Tien dagen na de première overleed Tsjaikovski onder op zijn minst dubieuze omstandigheden. Maar of dat nou inderdaad aan de cholera lag, of dat hij dacht ‘Krijg toch allemaal de kolere’: we zullen het waarschijnlijk nooit weten.

In Ken je klassiekers bespreekt Jochem Rietjens, muziekadept, wekelijks een markant werk uit de klassieke muziekgeschiedenis, waarbij hij probeert dit genre uit het elitaire slob te trekken.