Help, opera!

08-02-2013 16:00



Je bent op voorhand al een baas, als je een opera Mohammed De Tweede noemt: alsof er naast die ene ook nog een andere is. De ginnegappende grollenkoning Rossini, van het excellente kaliber dat het allerliefst omhooggevallen operasterretjes de pis lauw maakte, beoogde toch allerminst luimig te zijn met de vandaag de dag wellicht om andere redenen enigszins kleinerende titel Maometto Secondo. Tenzij de Algehele Voorzienigheid de Italiaanse operacomponist in 1820 van het frivole visioen voorzag dat om deze Godvergeten operatitel anno 2013 smalend gegrinnikt zou worden.

Aartsluie getalenteerde vreetschuur

Rossini was een begrip in zijn tijd: een aartslui varken, dat het liefste dagenlang languit liggend vanuit de smoezelige bedstee gecomponeerde melodieën aan koeriers meegaf. Maar ook een enorme vreetschuur, naar wie de grondlegger van de hedendaagse Franse kookkunst, Auguste Escoffier, de ‘Tournedos Rossini’ vernoemde (voor de liefhebber: haasbiefstuk op een in jus gedrenkte croûton, geserveerd met in boter gebakken ganzenleverpaté en enkele plakken truffel, besprenkeld met madeira – zegt Wikipedia, dus waar). En ja: hij was óók een uitermate getalenteerd componist. Meetbaar aan Mozart, in die zin dat Rossini met hetzelfde gemak componeerde als ook de Weense wonderboy dat bekokstoofde.

Slechts twintig van zijn 76 jaar durende levensloop besteedde Rossini aan het componeren van opera’s en in dat tijdsbestek leverde hij er veertig af; door de bank genomen dus twee stuks per jaar. Ter vergelijk: landgenoot Giuseppe Verdi schiep 28 opera’s in een periode van 54 jaar.

Complex voor het plebs

Het gros van Rossini’s opera’s is komisch van aard, met als absoluut hoogtepunt zijn welbekende spitsvondige parel Il barbiere di Siviglia. Voor het Teatro Apollo in Napels creëerde de toonzetter zijn negen dramatische werken en Maometto Secondo is daarvan zijn meest ambitieuze project. In dit geval betekent dat concreet: muzikaal die dusdanig complex is dat het plebs, want daar maakte je in die tijd opera’s voor, er niet naar kon luisteren en dat zat hem dan vooral in ellenlange, tot in den treure uitgesponnen scènes. Dat pikten de oortjes destijds simpelweg niet, net zoals de proletarische mensenmassa van vandaag de ‘clapping music’ van Steve Reich niet trekt.

Maometto Secondo handelt over de historische vijftiende eeuwse sultan Mohammed II, die een eervolle vermelding in de geschiedenisboekjes heeft gekregen, omdat hij bekend staat als de Veroveraar van Istanbul. Deze Maometto wil dolgraag trouwen met zijn vroegere geliefde Anna, maar haar vader Erisso legt nog liever eigenhandig zijn dochter om, dan dat hij haar de echtelijke sponde met ‘de vijand’ laat delen. Anna houdt echter de eer aan haarzelf: huwt bij het graf van haar moeder nog even snel ene Calbo en steekt vervolgens, alsof het niks is, een mes tussen de ribjes en verhuist naar de eeuwige jachtvelden.

Rossini-crescendo

In de finale ‘Mira, Signor’, dingt de verliefde Calbo, een vent gezongen door een vrouw (bij chronisch gebrek aan gecastreerde tenoren een nog immer gebruikelijk, noodzakelijk operakwaad), naar de hand van Anna en pa Erisso ziet dat wel zitten, immers: liever een christelijke Venetiaan dan een islamitische schoonzoon. In het ensemble zit een tot in het ultieme gerekte tweestemmige colloratuur voor Anna en Calbo (in het videofragment van 2:04 tot 2:37).

Het finale-ensemble van deze scène, voor solisten en koor, zet in vanaf 4:33 en datgene waar Rossini bekend om staat, namelijk het Rossini-cresendo (een melodielijn drie keer, steeds luider, achter elkaar herhalen), begint op 4:55 (tweede keer op 5:03, derde keer op 5:10) en wordt nog eens dunnetjes overgedaan vanaf 6:06.

Het slotakkoord zou je verwachten op 7:05, maar enig moment om te applaudisseren gunt Rossini het gepeupel niet, omdat hij de handeling linea recta doortrekt naar een volgende scène, waarin hij een blik moslimbroeders met kromzwaarden opentrekt om een krijgshaftig koorwerk aan te heffen.

Veruit de meest flegmatieke componist allertijden zijn en tegelijkertijd zulke sprankelende muziek nalaten, al is de handeling nog zo dramatisch: ja, dan ben je óók wel een baas.

In Help, opera! schept operakenner Jochem Rietjens orde in de chaos van de wonderlijke wereld die opera heet en logenstraft daarbij meteen de erudiete snobs die er de mond vol van hebben, maar amper behept zijn met enige kennis over het genre.