Media & TV

Patty Brard: ‘D’r komt een lijkenhuis uit de kast bij Onno Hoes’

12-12-2013 17:34

Nog een paar uur en dan weten we of Maastricht op zoek kan naar een nieuwe burgemeester. Patty Brard wordt vanavond even de meest besproken verslaggeefster van het land. Zij sprak de vermeende minnaar van Onno Hoes, de burgemeester van Maastricht en man van RTL Boulevard-koning Albert Verlinde. ‘Dit is geen storm in een glas water, maar een lijkenhuis dat uit de kast valt’, zegt zij zojuist tegen ThePostOnline. 

Mevrouw Brard, u gaat wraak nemen op Albert Verlinde,  de man die u graag een beetje belachelijk mocht maken, althans dat suggereert u zelf?

‘Nou, ik doe gewoon mijn werk.’

U werd voor ShowNieuws naar Maastricht gestuurd om de beerput te openen over Ruud Schepers, de man die in de lobby van een Maastrichts hotel zoenend werd aangetroffen met Onno Hoes, burgemeester van Maastricht. U kon heerlijk uithalen.

‘Dat leek me nieuws.’

U heeft er een vals stukje over geschreven in Weekend. ‘Albert is vaak niet lief over mij geweest’, schrijft u.  En u vertelde trots dat u het nieuws zelf wilde verifiëren bij Hoes.

‘Onno Hoes vroeg aan mij: ‘ ’Wat gaat u met dit nieuws doen, mevrouw Brard?’ ’ Mevrouw Brard: ’Wat zou uw man met dit nieuws doen, mijnheer Hoes?’ Stilte. En terecht.’

U klinkt bijna als onderzoeksjournalist nu. 

‘Albert zegt: ‘Het is een storm in een glas water.”

Het is vooralsnog niet meer dan een vette societyrel?

‘Nou, ik denk dat het geen storm in een glas water is, maar dat er vanavond een heel lijkenhuis uit de kast valt.’

U suggereert nu dat dit politieke gevolgen krijgt?

‘Tegen de gemeenteraad zei Hoes iets in de trant van: ‘D’r komen geen nieuwe feiten meer aan het licht. Dit is eens maar nooit weer.’ Nou, ik denk dat de beerput nu pas opengaat.’

Vertel!

‘Euh, nou.’

U klinkt niet eens vals, maar bijna bezorgd.

‘Kijk, nou maar straks. Het gesprek met Ruud duurde twee uur. We hebben er een montage van gemaakt van 20 minuten. `Zeg, ik moet nu weer paar radiostations te woord staan. Dag, jongen!’