Opinie

Ik ben een taalnazi

23-05-2014 16:13

Het is ongeneeslijk en vermoedelijk aangeboren: als ik een spelfout zie, voel ik de neiging die te melden bij de dader. Dit is slecht voor mijn imago (ik word liever niet geassocieerd met ’t fokschaap) en vooral zinloos, omdat de slechte speller gewoon doorgaat met slecht spellen. Heel erg is dat, schijnt. 

Eerstejaarsstudenten, bijvoorbeeld, kunnen niet spellen: hbo’ers maken 81 fouten per A4 en universitair studenten de helft daarvan, staat in het vorige week verschenen proefschrift van Anouk van Eerden en Mik van Es van de Rijksuniversiteit Groningen.

Maar geen nood, twintig uur computertraining zorgt voor twintig procent minder rood in het slagveld. Je vraagt je af wat die onderzoekers nou beweegt. Zijn deze studenten in gevaar? Wat gebeurt er eigenlijk met je als je niet kunt spellen? Voor straf galgje spelen met de mensen van Taalunie? Gaat je toekomst ten onder met het kofschip?

Nee. Niets, denk ik. Het enige dat je immers kunt met spellen, is meer spellen. Zeg dit niet tegen de kommaneuker: hij of zij zal je expliqueren dat je sollicitatiebrief representatief moet zijn en heel snel ‘degoutant’, ‘choquant’, ‘bearnaisesaus’ en meer Franse woorden roepen.

Mensen die kunnen spellen, zoeken altijd iets te gretig manieren om te bewijzen dat spellen onmisbaar nuttig is. Met spellen kun je bijvoorbeeld een goede indruk maken, een Parkerpen winnen bij dictees en een goede indruk maken. Dat leidt dan weer tot werk en levensgeluk enzo. Vooral omdat mensen die goed kunnen spellen ooit besloten dat goed spellen voor iedereen van levensbelang is.

Misschien wordt spellen meer en meer gezien als een gedateerde etiquettevorm. Ik kan foutloos spellen, ik weet welke vork de saladevork is, ik weet hoe het heurt. Als je er geen gevoel voor hebt, nou en? 81 fouten lijkt mij geen ongelukje, maar een duidelijke daad van verzet tegen de dwingelandij van de spellingspolitie.

Ik moedig de wildspellers op de HvA en UvA van harte aan. Die twintig uur kun je best beter besteden.

Deze column werd eerder gepubliceerd op Foliaweb