Kunst

Jehovah’s Getuigen: in de snelkookpan van wetenschap en kindermisbruik

29-07-2015 16:48

Vroeger was alles beter. In de jaren zeventig had je het als Jehovah’s Getuige maar makkelijk: God had de mens bijna 7000 jaar eerder geschapen, de wetenschappers die dat ontkenden waren idioten, en de slachtoffers van kindermisbruik binnen de geloofsgroep hadden te weinig geloof.

Ik herinner mij hoe mijn moeder, de meest extreme Getuige van Jehovah die ik heb meegemaakt, mij vanaf het moment dat ik de dingen van het leven een beetje begon te begrijpen – ik zal een jaar of zeven zijn geweest – mij dagelijks voorhield dat de volgende dag de wereld wel eens zou kunnen vergaan en dat alleen de gelovigen het zouden overleven. Ik zat daar niet mee, want ik wist niet beter, en bovendien vond ik mijn klasgenoten idioten, dus het einde van de wereld was een welkom intermezzo in mijn leven. Het had ook iets romantisch, leven met het idee dat de volgende dag je huis, de buurt, de stad, de hele verdorven wereld, in elkaar zou storten en jij op de puinhopen van de wereld kon werken aan een oneindig bestaan tussen leeuwen die met schapen speelden op groene weiden vol gelukkige mensen.

‘Jehovah’s Getuigen hebben jaren de schijn opgehouden dat het kenmerk van hun organisatie liefde is’

Wetenschap als de dorpsgek

Dat de mens slechts iets minder dan 7000 jaar bestond, baseerden de leraren in het geloof op vage berekeningen uit de bijbel, waar ze zelf ook niet altijd uitkwamen. Iets met een dag die duizend jaar duurde, de zesde scheppingsdag die bijna ten einde was (de discussie ging een tijdje over de vraag hoe lang Adam alleen in het Paradijs leefde, want met de komst van Eva vond God het welletjes met scheppen en kondigde hij een rustdag aan), en onbegrijpelijke profetieën van Daniel over de tijden der heidenen.

De wetenschap klopte in de jaren zeventig al aan de deur van de twijfel, maar werd weggestuurd als de dorpsgek die om een snoepje kwam vragen. Ik herinner mij een boekje dat wij dagelijks bestudeerden, met de titel Is de mens ontstaan door evolutie of door schepping, waarin de wetenschap schaamteloos op de hak werd genomen. Om het idiote idee dat de mens door toeval is ontstaan, of door de energie waar God geen invloed op heeft gehad, te ontkrachten werd het voorbeeld aangehaald van een klokje waarvan alle onderdelen uit elkaar werden gehaald: ‘Stopt u alle radartjes en schroefjes in een doosje en schudt het een paar keer. Als u het doosje opent, tikt het klokje uiteraard niet. Schudt u er gerust honderd keer aan, of een miljoen keer, of een miljard keer, het klokje zal nooit werken. Toch denkt de wetenschap dat de mens, met haar prachtige en ingenieuze onderdelen, door toeval is ontstaan!’

‘In het begin schiep God de hemel en de aarde’

Als er tijdens een bijeenkomst een lezing werd gehouden over de wetenschap, was het altijd lachen. Is er een voorouder van de mens gevonden die miljoenen jaren oud is? Wat een onzin! Waar ze nu weer mee komen, moet u luisteren: alles is ontstaan door de Big Bang, een oerknal. Beste mensen, haalt u uw horloge uit elkaar en smijt het stuk op grond, veeg alles naar de hoek van de kamer, en kijk er de volgende dag naar. Als het horloge weer werkt zijn wij de eersten die in evolutie geloven!

‘Het is een kwestie van tijd, als de Jehovah’s Getuigen niet meer bij u aan de deur komen is de wedstrijd beslist’

Een paar weken geleden keek ik uit nieuwsgierigheid op de website van Jehovah’s Getuigen, want ook al ben ik al jaren geen volgeling meer, het geloof zal mij nooit loslaten. Er stond een verhaal over wetenschap dat ik als een verandering in de leer van de Getuigen zag. Er werd erkend dat de wetenschap ons veel goeds heeft gebracht, en dat de denkbeelden over het ontstaan van de mens wel eens waar konden zijn. Want de bijbel opent met de mysterieuze zin ‘In het begin schiep God de hemel en de aarde’.

Genuanceerde toon

En wanneer dat begin was weet niemand, legde het artikel uit. Wellicht bestaat de mens al miljoenen jaren en is er in die tijd een beetje evolutie geweest. Maar hoe lang de aarde en het leven ook bestaan, de wetenschap is er nog niet achter gekomen hoe dat leven is ontstaan.

Het klonk als een opluchting dat er nog geen wetenschapper is geweest die tot de absolute kern van het ontstaan van leven is doorgedrongen, maar de toon was genuanceerder. In de race om het gelijk gingen de wetenschap en God zij aan zij. Het is een kwestie van tijd, als de Jehovah’s Getuigen niet meer bij u aan de deur komen is de wedstrijd beslist.

Misbruik

Op de website van Reuters stond onlangs artikel over de Jehovah’s Getuigen in Australië die sinds de jaren vijftig meer dan duizend gevallen van seksueel misbruik hebben stilgehouden. Tijdens een speciale hoorzitting kwam aan het licht dat de zaken niet werden gemeld bij de politie en dat het bewijs werd weggemoffeld. Jehovah’s Getuige Max Horley, die betrokken was bij de interne afhandeling van de meldingen van het misbruik, vertelde aan de commissie dat hij er niet bij had stilgestaan dat het misbruik een misdrijf was.

Het bericht wierp mij terug naar de tijd dat ik zelf een leraar in het geloof was. Ik moest, samen met andere verantwoordelijken, oordelen over het misbruik van een van mijn geloofsgenoten, een jong meisje van een jaar of zestien. Omdat volgens het bijbelse principe er pas een zaak is als er twee of meer getuigen zijn, was het voor het kind, dat inmiddels een zelfmoordpoging had gedaan, onmogelijk het bewijs aan te leveren. Kindermisbruikers plegen hun daden doorgaans niet in het bijzijn van hun vrienden en kennissen.

Afscheid en eenzaamheid

Het onderzoek richtte zich niet op de melding zelf, maar op de geloofwaardigheid van de verklaringen van het slachtoffer en de pleger. Die geloofwaardigheid werd getoetst aan de hand van de mate waarin de vermeende dader en slachtoffer actief in het geloof waren. De vermeende dader won glansrijk. Hij was een volwassen man met een gezin, hij studeerde flink, bracht maandelijks vele uren door in het predikingswerk en liet zijn tranen de vrije loop als hij sprak over hoe erg het was dat hem dit werd aangedaan.

Het meisje was maar een meisje, een puber die nog zoekende was naar haar plek in het geloof en de wereld. Ze werd uit de gemeenschap gegooid op grond van het afleggen van een valse verklaring en de rest van haar leven stond in het teken van afscheid en eenzaamheid.

Jehovah’s Getuige zijn is liefde

Een paar jaar geleden mocht ik haar ontmoeten. Ze kwam bij mij thuis, we dronken wijn en haalden herinneringen op. Ik bood mijn verontschuldiging aan, wat ze niet nodig vond, want zo was het systeem nu eenmaal in die tijd. Ze was blij dat ze uit het geloof was gezet, want ze had een fantastisch leven, een fijne relatie, en lieve kinderen. Maar zonder het tegen elkaar te zeggen wisten we dat het loze woorden waren: uit het geloof gaan is de weg van eenzaamheid inslaan.

‘Zonder het tegen elkaar te zeggen wisten we dat het loze woorden waren: uit het geloof gaan is de weg van eenzaamheid inslaan’

Jehovah’s Getuigen hebben jaren de schijn opgehouden dat het kenmerk van hun organisatie liefde is. Er staat immers in de bijbel dat de ware discipelen van Jezus te herkennen zijn aan de liefde die ze voor elkaar hebben? De wens om alle ellende binnenskamers te houden, gaat ze steeds meer opbreken. De grote zaak in Australië zal, net als bij andere religies, het topje van de ijsberg zijn.

Het geloof bevindt zich in een symbolische snelkookpan, de wetenschap sprint naar de antwoorden op de grote vraag hoe het leven is ontstaan, de gelovigen nemen het recht in eigen hand. De ontmanteling van deze religie zal ik niet meemaken, want dat zal nog vele decennia duren, verankert als het is in de levens van miljoenen mensen, maar de stinkende rook die uit de pan komt doet me goed.

 

Marc Poorter debuteerde in 2013 met de roman De waarheid en het koninkrijk (Prometheus), die veel aandacht in de media kreeg. Poorter schreef verhalen voor het literaire tijdschrift Tirade, in 2016 verschijnt zijn tweede roman.