Recensie

Recensie: Chez Brood

05-02-2016 12:00

Moeder Brood in Zwolle vergat haar stille kind Herman een keer op het potje. Bij thuiskomst had hij alles onder gesmeerd met poep, de vloer, de meubels en ook het behang.

Als er bezoek was, merkte dat vaak pas na uren op dat ook Herman er was. Zat hij in een hoekje van de kamer stil te tekenen. Altijd maar tekenen, de kleine Herman.

Een verlegen kind dat ook aan een bril moest, maar deze op weg naar school in z’n tas deed uit angst om gepest te worden. Tussen zijn kraniger zussen en broer in de arbeiderswoning in De Pierik in Zwolle kreeg de wat kwetsbare, schele ‘Erreman’ die regelmatig “zijn broek vol deed”, de meeste aandacht van moeder.

Dope en dames

Die de grens over durfde naar kunstenaar door de dope, daar nooit meer vanaf kwam. Ook nimmer meer van zijn zucht naar dozen, van Zwolse deernen in zijn tienerjaren tot uiteraard Xandra en vervolgens nog tritsen gewillige meisjes in kleed- en hotelkamers.

Bovenal dus, een moederskindje. Dat loopt als een fraaie rode draad door de muziekvoorstelling Chez Brood die gisteren de première beleefde in het DeLaMar Theater in Amsterdam. Zijn beste vriend en biograaf Bart Chabot wilde er geen gelikte ‘mjoe-si-kul’ van maken met larmoyante zangkoortjes.

Hij schreef uit zijn bijna 1.700 pagina’s biografie van Herman Brood een stuk van afwisselend gesproken tekst en muzieknummers, door regisseur Victor Löw uitgewerkt tot een vlot verhaal. Het toneel toont Herman met Stefan Rokebrand in de hoofdrol, Chabot zelf gespeeld door Owen Schumacher, vriend en drugsleverancier Jules Deelder door Tibor Lukács, Broods vrouw Xandra door Anne Lamsvelt en Rosa Reuten als moeder. Beide laatste kleden zich op het totaal ook veelvuldig om, als achtergrondzangeressen bijvoorbeeld.

Deelder domineert

De muziek komt van een band onder leiding van Jan Rot. Ze spelen veel nummers van Brood, vooral van de waanzinnig goeie albums Street, Shpritsz en Cha Cha, met nog wat niemendalletjes tussendoor, en als onoverkomelijke apotheose My Way, het in de kluis bewaarde nummer om uit te brengen na de sprong van Herman.

Dat einde komt figuurlijk in mooie beelden op het toneel. De grafkist blijft op het toneel, als kledingkist om op te zitten. Het moest allemaal zo zijn met Herman die met z’n volgespoten lijf 54 ‘dubbele jaren’ leefde (Xandra).

Rollen spelen van personen van wie vele bezoekers aan de voorstelling eigen beelden koesteren, maar die ook nog ‘springlevend’ zijn (op YouTube), is een zware opgave. Ik stoorde me in het begin aan de iets te hoge stem van Rokebrand, zijn lengte en vooral het te vlugge spreken; ondanks z’n perfecte houding en de zang die niet stoorde – en dat is al een topprestatie.

Ook is een toneelrol Bart Chabot van een zwaardere orde dan het spelen van een typetje Bart Chabot op tv door Schumacher. Van de mannen steelt Tibor Lukács als perfect lijkende Jules Deelder de show, geholpen door voortreffelijke teksten van de echte Chabot (die ook scherpe grappen over ‘Koos’ toevoegde, de manager was er niet bij). Anne Lamsvelt zet Xandra wel neer in een eigen rol. Van moeder Brood hebben we geen beeld, waardoor je Rosa Reuten wellicht eenvoudiger een sterke rol vindt spelen.

Chez-Brood-v09---Raymond-van-Olphen

Saturday Night

Maar die vergelijking met ‘het echie’ is natuurlijk oneerlijk. Na de pauze irriteerde me dat minder en beleeft Chez Brood volgens mij z’n beste episode. Stefan Rokebrand zet dan de aftakeling en werdegang van Brood voortreffelijk neer. Hij blijft te vlug spreken, maar z’n hele wezen was Brood.

De band vond ik wisselvallig: bij vlagen fantastisch, maar soms arrangementen die niet ‘kloppen’. Wat ook een oneerlijk oordeel is. Want moet alles klinken zoals het bijna 40 jaar geleden in je hoofd is geprent, met vast ook verwrongen herinneringen? In elk geval wel de, in Nederlandse muziek niet meer geëvenaarde, eerste tonen van Saturday Night. Klonk verkeerd in Chez Brood, niet nodig.

Maar Jan Rot en z’n jongens zijn gehandicapt door het script. Steeds na een nummertje spelen onderbroken worden voorkomt dat het echt gaat rocken. En daar hunkerde ik wel naar, op grond van (valse?) sentimenten.

Gelukkige dagen

Met Dope Sucks, Rock & Roll Junkie, Let’s Get Lost, Still Believe, Feel Like Doing It, Street, Window Of My Eyes (met Cuby) en natuurlijk Saturday Night is Chez Brood een feest der herkenning. Gelukkige dagen kwamen terug van grijs gedraaide elpees op zolderkamertjes en wilde feesten.

En herinneringen aan jeugdgeluk met vrienden in bluestent De Rotonde in het tuindersdorp waar Herman kwam spelen met zijn fantastische band met de door ons geadoreerde gitarist Danny Lademacher. Ze lieten je wachten tot ver na twaalven, in die tijd (1976 -1980). Ik herinner me Herman als een aap die zich staande hield met de microfoon alsof het tralies waren. Een houding die voortreffelijk wordt neergezet door Rokebrand in Chez Brood.

De randen van het bestaan

Het eindoordeel laat ik aan een fan op de weg terug in lijn 5 naar Amsterdam CS, gestoken in een zwart t-shirt met ‘Herman Brood & His Wild Romance’: “Fantastisch, geweldig, ontzettend goed. Ik ga nog zeker vijf keer kijken.”

Ja, een leuke, met veel toewijding en creativiteit gemaakte voorstelling. Een heerlijke avond uit voor velen. En de voorstelling gaat het land in, van Uden naar Sneek, vier keer in de week.

O ja, de laatste trein terug naar m’n station reed niet, “wegens een aanrijding met een persoon”. Een onbedoeld eerbetoon aan Herman? En een herinnering dat we niet op deze aardbol zijn voor het gemak zoals deze tijd predikt, maar om de randen van het bestaan op te zoeken – zonder dagelijkse dope en zonder uiteindelijk over de rand te kieperen –

Chez-Brood-v12---Raymond-van-Olphen