Roman ‘Henry!’ leest als een (te) soepel maatpak

10-04-2016 12:46

Met het modieuze woord ‘beleveniseconomie’ als alibi probeer ik, heropgeleefd recensent, een boek te ondergaan als een belevenis. En die belevenis vervolgens op schrift te stellen, ten einde de lezer een indruk te verschaffen van wat hij aan ‘beleving’ bij een bepaald literaire uitgave tegemoet kan zien. Het eerste dat opvalt bij de roman ‘Henry!’ van Thomas van Aalten (1978), is het determinisme van de omslag. Zelf word ik een boek ingetrokken als een omslag de indruk wekt dat ik op het punt sta een geheim te ontdekken. Dat ik iets zal gaan lezen dat zijn weerga niet kent, niet per se omdat het zo ontzettend spannend is, of goed in elkaar zit, maar omdat het mij een reële dan wel psychologische wereld in zal trekken die nog niemand kent of nog nooit op een bepaalde manier beschreven is. (Ja, tot op zekere hoogte ben ik een snob. Als het even kan, wil op mijn leeservaring het woord ‘uniek’ kunnen plakken.)

Risicovermijding

aalten henryNu doet de omslag van ‘Henry!’ een stevige poging mijn nieuwsgierigheid tot ver beneden zeeniveau te laten kelderen. Mijn verbeelding onmiddellijk onklaar te maken. Want hier is, aldus de omslag, geen sprake van een roman, maar, let op, van een ‘roman over de tijdschriftenwereld’. Ik hoor de tikmachines al meteen tikken, de fluisterende roddels al meteen in de bedrijfskantine rond zoemen, ik zie de haantjes van de redactie al meteen van hun stoel stuiven om een ‘celebrity’ te interviewen en ik zie al meteen whiskyflessen uit bureauladen geschoven worden om niet acuut ten onder te gaan aan het hoge werktempo. Kortom, de dubieuze extensie ‘roman uit de tijdschriftenwereld’ op de omslag vult (wat mij betreft onnodig) al het nodige in. Eigenlijk meer dan me zint. En op de achterflap wordt het nóg erger, want daarin staat niet alleen letterlijk dat de roman een beeld geeft van ‘de even romantische als grillige hoogtijdagen van de Nederlandse tijdschriftindustrie’, maar ook, en nu komt het, ‘van eind jaren vijftig tot begin tachtig van de twintigste eeuw’. Misschien schuilt achter dit soort determinisme het niet onzinnige idee dat de moderne leesconsument allesbehalve verrast wil worden en, uit oogpunt van risicovermijding, tot achter de komma voorgekauwd wil krijgen wat hem of haar te wachten staat (tot op het beschreven tijdvak aan toe), maar mij bezorgde het, sorry, een valse start. Ik dacht meteen dat ik iets ging openslaan, dat zou lijken op een invuloefening of geschiedenislesje.

Van Aalten komt op stoom

Dat Thomas van Aalten in deze roman de flapuit in zichzelf inderdaad effectief de mond snoert, komt het beste tot uiting op pagina 129 van ‘Henry!’, waar deze roman, gelet op onderstaande passage, in zijn meest schoolse gedaante tevoorschijn piept:

 

‘In december 1959, op de drempel van het nieuwe decennium, stond de teller van “Henry!”op 198.213 gedrukte exemplaren. Ik schurkte nu dicht tegen het dubbele van de oplage van honderdduizend aan waar ik op had gehoopt toen we in het voorjaar van 1958 begonnen waren.’

 

Twee alinea’s later rijdt hoofdredacteur annex hoofdpersoon in zijn ‘Citroën DS’ naar Antwerpen, om te kijken hoe zijn ‘Henry!’ daar in de schappen ligt, alsof de lezer dán nog niet doorheeft dat hier zorgvuldig een tijdsbeeld wordt neergezet en de Citroën DS, tezamen met de oplagecijfers, de illusie moet wekken dat we als lezer zijn geteleporteerd en door de ogen van de auteur een snuifje van de jaren ’50 mogen nemen. Zo… En nu ik dan halverwege deze recensie ben leeggelopen over wat mij stoorde aan ‘Henry!’, kan ik met een opgeruimd gevoel overgaan tot wat me wél aan de roman beviel, namelijk dat Thomas van Aalten na een wat stroef begin van zijn schrijverschap, waarin hij een wat obligate voorliefde ten toon spreidde voor uitgebluste jongeren in buitenwijken, op stoom lijkt te zijn gekomen, van veel existentiële pretenties uit die vroege periode ogenschijnlijk afscheid heeft genomen en nu, zonder al te zware ideeën in zijn rugzakje, ordentelijke romans wil afleveren. Eerder schreef hij al het veelgeprezen ‘Leeuwenstrijd’ dat op TPO tot een ‘indrukwekkende familieroman’ werd gebombardeerd. En nu is daar dus ‘Henry!’, de soepel neergepende kroniek van een ongeduldige journalist die razendsnel opklimt tot slimme hoofdredacteur en uitbater van een glossy, kortom, een man die in de opbouwjaren van Nederland ontdekt dat het beter gesitueerde deel van de bevolking grif geld overheeft om in contact te komen met het odeur van ‘glamour’ en ‘joie de vivre’.

Húp, uit het script verwijderd

Of de stijl van een roman moet samenvallen met de (gebrekkige) psychologische diepgang van de personages, of dat de auteur zijn hoofdfiguren, als een begenadigde God, zelf diepgang moet verlenen, is een aloude kwestie. Van Aalten kiest naar mijn stellige indruk voor de eerste optie. De ambitie een tijdsbeeld te schetsen, de veranderende mores in de journalistiek vast te leggen (er wordt voor het eerst geëxperimenteerd met ‘advertorials’) alsmede de vrijere, seksuele moraal, lijken verdere uitdieping van één der personages in de weg te staan. Hoofdfiguur Henry Imholz kiest losjes zijn vrouwen uit en vrijt met ze zoals Don Draper dat onbewogen in de TV-serie ‘Mad Men’ doet. En nu we het toch over ‘Mad Men’ hebben: de sfeer en de situaties in ‘Henry!’ zijn dermate gelijkend op deze TV-serie, dat het bijna niet anders kan of de auteur heeft zich er mede door laten inspireren, niet in de laatste plaats qua tempo. Want als een vrouw of vriendin van Imholz om één of andere reden afhaakt – door ziekte, verdwijning of een ongeluk – , dan wordt ze zonder al te veel melodrama, hup, uit het script verwijderd, omdat de carrière van Henry Imholz nu eenmaal niet stilstaat, en dat per slot van rekening hét hoofdonderwerp van de roman is.

Prijswinnende literatuurkost lijkt me ‘Henry!’ al met al niet. Daarvoor is het geheel toch te schematisch en te vlak. De vraag is of de auteur dit laatste als een bezwaar ziet, want gelet op dit interview op Hebban.nl is hij vederlichte flutbladen als Grazia, Linda, Flair en Men’s Health bijzonder serieus gaan nemen, serieuzer in elk geval dan menig literaire jury bereid zal zijn te doen.

Is Thomas van Aalten op weg naar een grote literaire prijs?

Misschien valt het proza van ‘Henry!’ tenslotte nog het meeste samen met het maatpak waarmee Van Aalten zich op de auteursfoto presenteert. En had mijn collega-bespreker van Cobra.be gelijk toen hij eerder werk van Van Aalten prees als het product van een‘soepel literair vakmanschap’. Een typering waar ik van harte mee kan instemmen, juist omdat er een doodskus achter schuil gaat, maar net zo goed de belofte dat Van Aalten – met een grotere greep dan in ‘Henry!’- ooit wél een grote, literaire prijs gaat binnenslepen.

Die potentie toont hij in ‘Henry!’ onmiskenbaar aan.

Henry!’, Thomas van Aalten, uitgeverij Nieuw Amsterdam, 399 paginas’s, 19,99 euro.