Feminisme en het tevredenslaven-effect

07-08-2017 18:22

Paul Cliteur is kennelijk vol inspiratie teruggekomen van vakantie, want goed bezig. Over zijn column over het cultuurrelativisme is al (te) veel gezegd en geschreven. Maar zijn reactie op het lezenswaardige gesprek in de Volkskrant tussen Elma Drayer en Hadjar Benmiloud  als verschillende generatievertegenwoordigers van het feminisme is nog onderbelicht gebleven.

Met name deze uitspraak van Benmiloud:

 

Emancipatie moet van binnenuit komen en ik denk dat je in een valkuil trapt als je andere vrouwen vertelt wat ze moeten doen.” 

 

Dit brengt Cliteur tot de volgende conclusie:

 

Dat laatste is naar mijn gevoel heel belangrijk en het is misschien wel de kern van het verschil tussen Drayer en Benmiloud. De afgelopen twintig jaar kom ik dat steeds weer tegen: niet anderen mogen vertellen wat ze moeten doen.”

Van binnenuit

De essentie van het feminisme debat is dus volgens Cliteur:  ‘Waaróm mag ik anderen niet vertellen wat ze moeten doen?’ Immers:

 

“Telkens komen mensen naar voren die anderen vertellen wat ze moeten doen; hoe ze over iets moeten denken, wat de goede en de verkeerde richting is. Is dat niet onze morele plicht? Is dat debat niet de essentie van democratie?”

 

Tegenover de stelling van Hadjar Benmiloud, dat emancipatie ‘van binnenuit’ moet komen stelt Cliteur dat ‘van binnen’ ook ‘van buiten  kan en moet worden geprikkeld’Maar is dat dan niet paternalistisch? Zeker wel. Maar is het daarmee ook niet toegestaan? Om die vraag te beantwoorden kun je je licht opsteken bij de klassieke denkers over liberale ethiek.

‘Vrijwillige onderwerping’

Je kunt deze vorm van inmenging in iemands leven, iemand vertellen wat hij of zij moet doen of nalaten, zien als een vorm van wat ‘zacht’ paternalisme kan worden genoemd. Vergelijkbaar met het bekende voorbeeld van het feit dat je iemand mag tegenhouden om een brug te passeren als je weet dat die brug onveilig is.  Zo kun je ook proberen iemand af te houden van het afstand nemen van vrijheid als je er niet zeker van bent welbewust deze keuze wordt gemaakt.

Maar hoe kun je weten of iets wel of niet een bewuste keuze voor ‘vrijwillige onderwerping’ is?

Belangrijk voor de beantwoording van deze vraag zijn twee aspecten:

  1. Is deze keuze totaal en onherroepelijk?

Als je in het klooster treedt en daarmee je vrijheid opgeeft kun je op ieder moment op dat besluit terugkomen. Een keuze voor een huwelijk, waarin ongelijkwaardigheid de norm is kun je echter zien als een legale vorm van slavernij, tenzij dit huwelijkscontract probleemloos te herroepen is. Helaas echter maakt religieuze en of sociale druk dit in de praktijk onmogelijk.

  1. Hoe welbewust wordt deze keuze gemaakt ?

John Stuart Mill stelt al in zijn artikel subjection of women dat “de wil van veel vrouwen om aantrekkelijk te zijn voor mannen hen belemmert in hun vrijheid”. Volgens hem is de ‘geknechte geest’ van vrouwen het resultaat van wat mannen willen. Helaas heeft deze stelling nog niets aan actualiteit ingeboet, hoewel het er nu meer om gaat om hun eigen mannen te behagen.

Geïnternaliseerde belemmeringen

Hiertegen zal Benilmoud kunnen inbrengen dat dit niet zo is en dat deze vrouwen bewust en vrijwillig in meer of mindere mate een hoofddoek of andere bedekkende kleding dragen, zich onderdanig gedragen, zich verplichten tot dienstbaarheid of andere vormen van ongelijkwaardigheid accepteren of dit niet zo ervaren.

Het interessante van Mill’s destijds vernieuwende, maar nog steeds actuele, redenering was dat hij ons attendeerde op de mechanismen die ervoor zorgen dat de knechting die eerst bestaat uit externe belemmeringen op den duur verandert in geïnternaliseerde belemmeringen.

Tevredenslaven-effect

Voorschriften en regels, geboden en verboden die mannen opstellen (vanuit welke motieven dan ook) die belemmerend werken voor de vrijheid van vrouwen worden op den duur niet eens meer als zodanig ervaren met het gevolg dat vrouwen zich zonder morren en zelfs zonder dat ze het zich beseffen neerleggen bij hun eigen onderwerping.

Dit noemt men het tevredenslaven-effect. Dus – ook als deze vrouwen dit willen en in een dergelijke relatie haar levensvervulling vinden – zijn ze toch in wezen onvrij, omdat ze in hun vrijheid worden belemmerd door hun eigen wensen. Vrijwillige slavernij is hiermee dus niet goedgepraat. Het vrijheidsbeginsel laat niet toe dat iemand ‘vrijwillig’ van zijn of haar vrijheid afstand neemt.

Dus zullen wij ‘van buiten’ moeten blijven prikkelen, want doordat velen zich helaas onbewust zijn van hun eigen onderwerping, zal de emancipatie helaas niet ‘van binnenuit’  kunnen komen, zoals  Benmiloud ten onrechte meent.