Cultuurmarxisme en repressieve tolerantie: de zaak Lindsay Shepherd

29-11-2017 12:43

CC-Foto: Herbert Marcuse.

Bestaat er zoiets als cultuur-marxisme? Is er een academische cultuur ontstaan die in hoge mate wordt bepaald door de zogenaamde ‘kritische theorie’ van de Frankfurter Schule en Franse postmoderne filosofen? Ik bespreek deze vraag aan de hand van de affaire rond Lindsay Shepherd, promovenda aan de Canadese Wilfrid Laurier universiteit, die in opspraak is geraakt omdat zij tijdens een college een videofragment van Jordan Peterson had laten zien. Peterson is een uitgesproken criticus van de toenemende gewetensdwang op universiteiten met betrekking tot genderbewust spreken. Ik zal betogen dat deze gewetensdwang precies aansluit op wat Herbert Marcuse, een belangrijke vertegenwoordiger van de Frankfurter Schule, verstond onder tolerantie.

Na een college over genderneutrale taal wordt Lindsay Sheperd (linkse dame met hipstermutsje en liberale opvattingen) door haar leidinggevenden op het matje geroepen. Zij krijgt in niet mis te verstane bewoordingen te horen dat zij zich schuldig had gemaakt aan transfobie, homofobie, ja feitelijk aan seksueel geweld. Shepherd had het gesprek opgenomen en publiek gemaakt.

Repressieve tolerantie

Bij het beluisteren van het gesprek lopen de rillingen je over de rug en komt de associatie met Orwell’s 1984 als vanzelf op. Het was niet genoeg dat Shepherd beweerde dat de video slechts een illustratie was, dat zij de discussie over genderspecifiek taalgebruik van twee kanten had belicht, zij zich neutraal had opgesteld en het persoonlijk niet met Peterson eens was. Ook was het niet genoeg dat zij meende dat studenten op zijn minst kennis moesten nemen van meningen die in de samenleving circuleren. De professoren waren onverbiddelijk. Shepherd had ruimte gegeven aan theorieën die niet onderdeden voor die van Adolf Hitler en – in één adem genoemd –  Milo Yiannopoulos. De universiteit moest een ‘safe space’ zijn en alleen al door deze video te vertonen was het klimaat vergiftigd, waren mensen aangevallen en beledigd.  De tolerantie die de universiteit zo hoog in het vaandel had was in het geding.

Wat heeft dit nu met cultuurmarxisme te maken? Wie de opname van Sheperd beluistert kan niet om de vraag heen hoe een universiteit die zo stellig beweert een open en tolerant onderwijsklimaat te bieden, tegelijk zulke indringende  gewetensdwang kan uitoefenen op een medewerker. Het deed me denken aan het begrip ‘repressieve tolerantie’ van Herbert Marcuse.

Vals bewustzijn

In de naoorlogse maatschappij, die Marcuse afwisselend typeert als laat-kapitalistisch, burgerlijk-conservatief en liberaal, is tolerantie repressief geworden. De maatschappij van zijn dagen – het opstel Repressieve tolerantie is van 1965 – wordt met een beroep op tolerantie in slaap gesust, zodat overheden, onderdrukkers en kapitalisten ongestoord hun regime kunnen continueren.

Bedenk wel dat in dergelijke ‘analyses’ vormen van onderdrukking altijd ‘onbewust’ zijn, ‘gesublimeerd’, of ‘op de achtergrond werken’. De onderdrukte heeft er geen weet van, het kan hem ook niet uitgelegd worden, want hij heeft last van een ‘vals bewustzijn’. De burger met zijn traditionele moraal, de christen met zijn ethische opvattingen, de ambtenaar met zijn plichtsbesef weet heel veel dingen niet, kent zichzelf niet. Hij is misleid en moet bevrijd worden uit het “reeds gevestigde discriminatieapparaat”. De kritische academicus, daarentegen,  heeft een geprivilegieerde positie. Hij kan heel goed “het onderscheid tussen ware en valse tolerantie, tussen vooruitgang en regressie” maken. Ja, kan dit zelfs “rationeel en op empirische basis”. Dus terwijl Marcuse – wat hij beschouwt als de conservatieve meerderheid – een vals bewustzijn aanpraat en hen daarmee monddood maakt, is de kritische intellectueel in staat de mogelijkheden en grenzen van de menselijke vrijheid “in hoge mate te kwantificeren en berekenen.”

‘Als religie opium voor het volk is dan is kritische theorie crystal meth van intellectuelen’

Censuur en voor-censuur

Het is nog niet zo eenvoudig je daar tegen te verweren. Wanneer je jezelf wilt verdedigen tegen het verwijt van intolerantie, wordt ook de taal je uit handen geslagen. De taal is immers een instrument van de machtswellust van het conglomeraat van macht, media en commercie. De discussie over persoonlijke voornaamwoorden en het man-vrouw onderscheid, het onderwerp van Shepherd’s college, is hier dus al latent aanwezig. Dergelijke onderscheidingen zijn slechts betekenisvol in de “taal die voorgeschreven wordt” en zijn feitelijk bedoeld om mensen uit te sluiten. De academicus kan zich zo onttrekken aan elk open debat. Als religie opium voor het volk is, dan is ‘kritische theorie’ de Crystal Meth van de intellectuelen.

Pas als we hiervan doordrongen zijn, kunnen we gaan bepalen wie en wat getolereerd kan worden. Op de schouders van de linkse wereldverbeteraar rust de last en de verantwoordelijkheid uit te gaan maken welke meningen in aanmerking komen voor tolerantie en vrijheid van meningsuiting. Volgens Marcuse is het objectief vaststelbaar dat de klassenstrijd leidt tot meer vrijheid en daarom is het gerechtvaardigd rechtse of conservatieve geluiden niet te tolereren. Volgens Marcuse bevindt de samenleving zich in een situatie – na fascisme en nazisme – waarin geen plek meer is voor de vrije uitwisseling van ideeën en standpunten. Conservatieven en politiek-rechtsen wordt niet alleen de tolerantie ontzegd, maar zij moeten ook bevrijd worden van hun valse bewustzijn. Om de burger die zichzelf niet bewust is van zijn onvrijheid en dreigende ontmenselijking te bevrijden, moet er een einde gemaakt worden aan “de waarden en beelden die dit bewustzijn voeden”.

Marcuse erkent volmondig: “Dat is uiteraard censuur, zelfs voor-censuur.”

Cultuurmarxistisch perspectief

Terug naar de directiekamer waar Lindsay Shepherd wordt gegrild door haar leidinggevenden. Hoezeer zij ook betoogt dat academische vrijheid betekent dat je rationeel kunt discussiëren over tegengestelde standpunten, vindt zij geen gehoor. Zij vergeet, mijns inziens, dat haar leidinggevenden van Marcuse en zijn geestverwanten een heel ander begrip van vrijheid hebben geleerd. Haar fout is dat ze dacht dat ze al van haar valse bewustzijn was verlost, maar precies door de tegenstellingen die in de samenleving heersen de collegezaal in te brengen had zij laten zien dat ze nog helemaal vastzat aan de tegenstellingen die haar door de maatschappij waren opgedrongen. Juist haar neutraliteit maakte haar verdacht en liet zien dat haar taal en syntaxis nog niet bevrijd waren. Zoals Marcuse het zegt: “Als de student niet in tegenovergestelde richting leert denken, zal hij geneigd zijn de feiten in het bestaande kader van waarden onder te brengen.”

‘In het heropvoeden en censureren zijn de linkse academici zelf meester geworden’

Linkse academici stellen dus nogal wat voorwaarden aan het open debat. Je moet erkennen dat democratische samenlevingen feitelijk niet veel verschillen van dictaturen, dat vrijwel alle mensen lijden aan een vals bewustzijn en dus onmondig zijn, en als je dan je toevlucht neemt tot je laatste verdedigingslinie, het rationele argument, moet je accepteren dat jouw taal reeds het product is van een repressief regime. Woorden als tegenopvoeding en voor-censuur verklaren precies waarom het cultuurmarxistisch perspectief elk debat onmogelijk maakt.

Orwelliaanse praktijken

De tekst Repressieve Tolerantie kan helpen te begrijpen hoe de huidige academische elite de grenzen van het debat bepaalt en inperkt. Destijds werd dit niet nadrukkelijk verbonden met een postmodern begrip van gender. Maar de systeemkritiek met de bijbehorende inperking van tolerantie en gewetensvrijheid waren reeds aanwezig.

Inmiddels, vijftig jaar later, is er een opmerkelijke omkering opgetreden. Marcuse meende dat liberale en conservatieve samenlevingen een Orwelliaans karakter hadden, omdat ze de taal en de grammatica beheersten en van universiteiten indoctrinatieplaatsen hadden gemaakt. Nu het linkse emancipatiediscours tot het algemene, academische bewustzijn is doorgedrongen en de tegenopvoeding bijna voltooid is, komt het verwijt van Orwelliaanse praktijken van de andere kant. Precies in die praktijken die ze anderen altijd verweten hebben; het reguleren van de taal, het heropvoeden en censureren, zijn de linkse academici zelf meesters geworden.

De politiek en academisch bezadigde klasse mag het het spreken over cultuurmarxisme graag weglachen als een rechtse complottheorie. Het is dan wel een complottheorie die door Marcuse heel nauwkeurig beschreven is. En de zaak Lindsay Shepherd geeft een heel nieuwe kant te zien van wat repressieve tolerantie vermag.

 

 
Helaas: deze aanbieding is verlopen, maar probeer deze boeken eens