Longread

Hugh Hefners hiernamaals

14-12-2017 20:32

 

AAN DE HEMELPOORT

Teneinde in de hemel geen maagd mis te lopen, was Hugh Hefner op zijn sterfbed bekeerd tot de liefste variant van de islam. Aangezien hij al besneden was – standard practice in zijn tijd – bleek de bekering in een paar muisklikken gepiept. Om de profeet gunstig te stemmen, en ook wel om belastingtechnische redenen, had Hefner enige tijd daarvoor een niet kinderachtig bedrag overgemaakt naar de Women’s Mosque of America, de eerste vrouwelijke moskee, in 2015 geopend in Los Angeles – anoniem uiteraard.

Zwierig, met een pijp tussen zijn tanden en met zijn gepatenteerde spotlachje op zijn gezicht, kwam ‘Hef’ in zijn bordeauxrode flanellen kamerjas en zwarte zijden pyjama aangelopen bij de hemelpoort en nam plaats in een door en door versleten leren fauteuil. Hij had er zin in. Petrus – of eigenlijk Saifoel, want zo heet de poortwachter bij de moslims (alias ‘Zwaard van de Waarheid’) – keek vanachter een katheder op van zijn iPad.

“Welkom. Mag ik u erop wijzen dat hierbinnen niet wordt gerookt?”

Hef haalde zijn pijp tussen zijn tanden vandaan. “Een rookverbod, in de hiernamaals?”

“Ik ben bang van wel,” sprak de geestelijke. “Wij moeten met onze tijd meegaan.”

Hoe wreed, bedacht Hef, terwijl hij zijn pijp wegdeed, om de tijd van de paradijsganger terug te draaien naar de alleszins potente leeftijd van 33 jaar, en de hemel met zijn tijd mee te laten gaan… maar hij liet de kwestie rusten, en leunde achterover in zijn luie stoel.

“Verliep de uitvaart naar wens?”

Hef knikte. Hij had zich eigenlijk al stiekem verheugd op zijn ter aarde bestelling sinds hij op Westwood Village Memorial Park een plekje naast Marilyn kon kopen voor de alleszins redelijke prijs van 75 mille. “Het heeft iets poëtisch om de rest van mijn fysieke bestaan naast Marilyn te mogen liggen,” zei hij, zijn pijp uitkloppend op de hak van zijn pantoffel.

“De vrouw wier naaktfoto”s aan de basis liggen van uw imperium – mag ik dat zo stellen?” Tevreden met zichzelf streelde Saifoel zijn puntbaardje.

“Dat mag je zo stellen. Een goede investering. Maar ik doe het niet voor het geld, ik heb het nooit voor het geld gedaan. Ik ben een romanticus.”

“O ja? Uw vrouw Crystal Hefner hebt u anders niet de helft van uw bezittingen nagelaten, lazen wij in de krant.”

“De helft nalaten heeft niets met romantiek te maken. Ik hou veel van Crystal, maar zij en ik waren pas bij elkaar sinds 2012, dus dat zou onzin zijn. Geloof me, ze heeft niks te klagen.”

“Wat was dat trouwens voor een flipflop? Op Wikipedia staat dat jullie in 2011 zijn verloofd, maar toen ging de trouwerij opeens niet door – terwijl mevrouw Hefner in spé wel in de etalage van uw blad stond. Later zijn jullie alsnog getrouwd.”

Hef stopte zijn lege pijp in de jas van zijn peignoir. “Gaat je niks aan, pal.”

“Fair enough… Nog één ding, voor ons archief: de vriendin die u had nadat u scheidde van uw eerste vrouw – heette die echt Barbi?”

“Ze heette Barbara Denton. Maar Barbi leek mij beter voor haar. Ze was trouwens mooier dan een Barbie, als je het echt wilt weten.”

Saifoel kuchte in zijn vuistje en maakte wat aantekeningen op zijn iPad. “Laat ik maar terzake komen. Vindt u, Hugh Marston Hefner, kapitein zonder schip, dat u in de ruim negen decennia die u op aarde hebt mogen, excusez le mot, aanklooien, over het geheel genomen een goed mens bent geweest?”

Hef wreef zijn ogen uit. Hij was moe. Ook zijn laatste dagen onder de levenden waren weer enerverend geweest. Het was altijd zijn doel geweest om zijn levensdagen zo enerverend mogelijk te laten zijn. Alles overziend, en gemeten naar diverse maatstaven, was hij daar aardig in geslaagd, maar een goed mens? Hij had in zijn leven een flink wat geld weggegeven, aan allerlei goede doelen, niet alleen op het gebied van het First Amendment maar ook van dierenwelzijn (bovendien nam hij afgedankte exotische dieren op in zijn privé-zoo), en hij had er bijvoorbeeld voor gezorgd dat het Hollywood-teken, die negen iconische letters in de Santa Monica Mountains, goed onderhouden zouden worden. Allemaal niet niks. Uiteraard was hij trots op de legendarische interviews met en reportages van gerenommeerde schrijvers die hij in de loop der jaren in zijn iconische blad had afgedrukt – Kurt Vonnegut, Isaac Bashevis Singer –, maar zijn belangrijkste nalatenschap was wat hem betrof de continue doorbraak van het taboe op de lust. Dat taboe bleek nogal taai. Aanvankelijk werd hij door de conservatieven weggezet als “morally depraved”. Daarna werd hij door progressieven gezien als een “misogynist”. Zijn drijfveren waren simpel. In plaats van met een zestigjarige vrouw deelde hij het bed liever met een zestigjaar jongere vrouw. Hef was in de loop der tijd tot de conclusie gekomen dat iedereen die zeurde over zijn levensstijl een levenshater was. En trouwens, wie een betere manier van leven wist, mocht het zeggen. De methode Harvey Weinstein werkte in elk geval niet.

“Wat bedoel je met goed?” vroeg Hef tenslotte, met een scheef hoofd omhoog naar zijn ondervrager. “Wanneer is een mens quote unquote goed?”

De poortwachter veegde wat naar links en rechts over het scherm van zijn iPad. “Ik apprecieer uw filosofische grondhouding, maar ik stel hier de vragen. Laat ik het anders formuleren: vindt u zelf dat er iets is in uw leven dat u liever anders had gedaan? Ik zal u een beetje op weg helpen: de meeste mannen vinden dat ze meer aandacht aan hun kinderen hadden moeten schenken in plaats van aan hun werk.”

Hef geeuwde, rekte zijn armen uit. “De meeste mannen hebben spijt dat ze niet meer moeite hebben gedaan dat droomtriootje met die kinky vriendin van hun vrouw tot stand te brengen. Luister, Petrus, of hoe je heet, laten we wel wezen: het seksleven van de meeste mensen is ronduit boring. Dat was mijn grootste angst, dat mijn seksleven boring zou zijn. Ik heb er alles aan gedaan om dat te voorkomen. Als daarbij eens een keer iemand op zijn tere teentjes is getrapt, dan spijt me dat.”

“Sommige van uw ex-vriendinnen hebben boeken gepubliceerd waarin ze zeiden dat u ze gevangen hield.”

“Je mag van mij van alles publiceren, dat heb ik zelf ook gedaan, maar ik kan u verzekeren dat ik niemand gevangen heb gehouden. Ik vond het gewoon leuk om mijn vriendinnen om me heen te hebben. Dat zou jij ook vinden, als je ze had gehad.”

 

DE MAAGDEN

Hef sloeg zijn ene been over zijn andere en wipte met zijn teen, die als een soort olifantenslurf boven de grond hing. Wat hij ook deed, hoe geïrriteerd hij ook was, zijn geamuseerde uitdrukking was moeilijk van zijn gezicht af te krijgen.

“Ga je me nog vertellen waar mijn maagden zijn, vriend?”

“Uw maagden. Juist ja.” Saifoel begon driftig op zijn iPad te tikken.

“Eerlijk gezegd was ik nooit zo dol op maagden. Laat anderen de auto inrijden, dan ga ik ermee op vakantie. Maar goed, beggars can’t be choosy.”

“Zo is dat.” Saifoel keek op van zijn iPad. “Wacht maar tot u ze ziet. Dit zijn verrukkelijke specimen. Hoogopgeleid. In topvorm. En warm. Vergeet niet de zee van honing, de zee van wijn en de zee van melk, die ook, insjallah, inbegrepen zullen zijn in uw all inclusive eeuwige vakantie.”

Hef snoof zijn oude neus op. “Laat die zee van melk maar zitten, ik ben lactose intolerant. En die wijn van jullie vertrouw ik ook niet.”

Saifoel vinkte twee vakjes af op zijn iPad. “Verder nog bijzonderheden? U begrijpt, de hemel is voor alle moslims dezelfde, en zelfs een moslim met een imaan ter grootte van een graankorrel wordt binnengelaten, zoals in de heilige koran staat geschreven, maar premium moslims hebben recht op een VIP-behandeling.”

“Klinkt goed.”

“We hebben de Playboy Mansion door Rem Koolhaas laten nabouwen…”

Hef ging rechtop zitten. “Is ook een prima ontwerp!”

“… maar dan tien keer zo groot. Op het hoogtepunt, nietwaar, bediende u zeven geliefden tegelijk in uw 29-kamer tellende droomhuis, dus wij hebben dat geëxtrapoleerd naar 70 geliefden verdeeld over 290 kamers. In de Master of the Universe-bedroom is plaats voor 20 geliefden, plus uzelf.”

“Ik begin er steeds meer zin in te krijgen.”

“Dat kan ik me voorstellen, meneer Hefner, dat kan ik me voorstellen. Bij Playboy Paradise vergeleken is Trumps Mar-a-Lago niet veel meer dan een kampeerhuisje.”

Hef bekeek zijn nagels en verwijderde een ongerechtigheid. “Die zeventig maagden…”

“Ja?”

“Zitten daar nog wat… eh… tweelingen bij? Sorry, maar ik heb een zwak voor symmetrie. Vooral tussen de lakens, tussen de lakens kan het me niet symmetrisch genoeg zijn.”

“Is Allah rechtvaardig? In uw pakket zitten drie tweelingen, twee drielingen, één vierling, en als klap op de vuurpijl, en geloof me, daar hebben we wel een beetje moeite voor moeten doen om die bij elkaar te vinden: één zevenling.”

Hef ging rechtop zitten. “Zeven identieke maagden?”

“Had u zeker niet gedacht hè, dat wij moslims dat nog voor elkaar zouden boksen in die hemel van ons. U dacht zeker dat het een achennebbisj-achtige bende zou zijn. Een houtje-touwtje hiernamaals.”

“Nee, dat dacht ik niet, anders had ik me niet laten bekeren. Jullie hebben nog wat issues met schaamte, een beetje rancune tegen het Westen, maar voor de rest ziet dat paradijs van jullie er echt stukken beter uit dan de christelijke, om van de joodse en hindoeïstische nog maar te zwijgen.” Hef zette zijn kapiteinspet af en streek door zijn opmerkelijk volle haardos. “Onder de vijfentwintig, eh…die zevenling?”

“Eenentwintigeneenhalf lees ik hier. Zo uit de collegebanken geplukt. Doen alle zeven een master in psychologie, dus mindfucken als de beste. Hun tittie-bum-index hebben we afgestemd op Sandy en Mandy Bentley, die rondborstige tweeling die u een tijdje heeft gedate, in het begin van dit millennium, als ik me niet vergis.”

Hef ging verlekkerd met zijn tong langs zijn lippen. “Die hadden ook perfecte maten! O, jullie moesten eens weten wat een leuke tijd ik met die zusjes heb gehad… Voordat ik het vergeet: allemaal blond toch wel, hè, die maagden?”

Saifoel gaf geen antwoord. Hij tuurde aandachtig naar het scherm van zijn gekantelde iPad, alsof hij televisie keek met het geluid uit.

“Meneer de poortwachter, I beg your pardon? Zijn ze blond, die hoogopgeleide, warmbloedige maagden die op me wachten in dat Koolhaas Paradise van jullie, of wat?”

Saifoel keek omlaag naar Hefner, met een verontschuldigende blik. “Daar moeten we het nog even over hebben. Over uw blond-only beleid.”

“Ik luister,” zei Hef, ongeduldig met de vingers van de ene hand tappend op de rug van de andere.

Saifoel schraapte zijn keel. “Blond komt in ons universum niet voor. Dat had u kunnen weten, als ik zo vrij mag zijn.”

“Wat is er tegen verven? Ik heb altijd de opvatting gehuldigd dat weinig dingen zo maakbaar zijn als de schoonheid van een vrouw.”

“Wij zijn fundamenteel tegen iedere correctie op wat Allah heeft geschapen, maar we zullen voor deze keer een uitzondering maken. Voor de goede orde: u weet niet wat u mist.”

“Verlicht me.”

“Zegt de naam Imane El Bani u iets?”

Hef schudde zijn hoofd.

“Miss Morocco 2006. Queen Rania, dan wellicht? De koningin van Jordanië?”

Alweer ontmoette Saifoel een blank stare van de Amerikaanse tijdschriftuitgever in de versleten fauteuil.

“Maar Amal Clooney kent u toch wel?!” riep de poortwachter verbijsterd uit. “De Brits-Libanese die erin slaagde de sexiest man alive aan de haak te slaan?”

“O. Ik begrijp waar je op doelt. Maar geef mij maar een gebleekte Beyoncé, een Jennifer Lopez met highlights of een platinum-geblondeerde Scarlett Johansson. Denk je dat Marilyn met haar muisbruine haar ooit was uitgegroeid tot het grootste sekssymbool aller tijden?”

 

IN HET PARADIJS

Kerstmis. In een met een reusachtige spar opgetuigde droomtuin dwarrelen de sneeuwvlokjes teder neer. Binnen flakkert de open haard zodanig dat de vlammen Hef’s the greatest schrijven. Verkleed als Babba Noel, de moslimversie van de kerstman, ligt Hef in de Master of the Universe bedroom en ziet toe hoe tien maagden, allen met niets anders aan dan een krokodillenleren G-string, plexiglas stilettohakken, en, uiteraard, konijnenoortjes op hun hoofd, bezig zijn de goudgelokte zevenling te masseren, te vertroetelen, te verwennen en van alle kanten op te vrijen. De loshangende platinumblonde wild krullende manen en de volmaakte borsten van de masseuses raken soms per ongeluk, of niet zo per ongeluk, het lichaam van de gemasseerde schoonheden aan, die dan nog iets wilder beginnen te kirren.

Met een soeplepel scheppen twee maagden bloemenhoning uit een grote pot die een derde maagd vasthoudt, en gieten die uit over de lijven van de gemasseerden, de masseuses, en zichzelf. Als zelfverliefde katten likken ze hun eigen lijf af en dat van elkaar, op alle denkbare plekken.

Het is een grote, orgiastische plakboel.

Enorme televisieschermen rondom tonen ondertussen vijfentwintig maagden die, gekleed in konijnenjurkjes waar Lady Gaga en Gloria Steinem een puntje aan kunnen zuigen, Hefs lievelingsmuziek ten gehore brengen: een kippenvelbezorgende acapella versie van Frank Sinatra’s My way, terwijl nog eens vijfentwintig danseressen – allen als jaren veertig pin ups gekleed – alle mogelijke slangenachtige bewegingen maken. Op de maat, ook nog.

“Ho ho ho! Komen jullie allemaal alsjeblieft hierheen!” smeekt Hef over de zoetgevooisde koorzang heen naar de masseuses, de zevenling en de zangeressen en danseressen op de monitors. “Kom! Waarom zijn jullie zo ver weg? Dat is toch helemaal niet gezellig!” Als een dorstige in de woestijn naar een fata morgana strekt hij zijn handen en armen uit  naar alle verrukkelijke maagden om hem heen, maar hij kan zich nauwelijks bewegen. Hij ligt daar stationair, alsof hij een dwarslaesie heeft. Hij kan kijken naar al het prachtigs om hem heen, hij kan de maagden horen en ruiken, maar daar blijft het bij.

“Het is niet toegestaan de maagden aan te raken, meneer Hefner,” klinkt de stem van Saifoel door de intercom in de slaapkamer, nu toch wel met een zeker leedvermaak in zijn stem. “Kijken-kijken-niet kopen!”

Hef probeert zich op te richten van zijn bed, maar zelfs dat lukt niet. Hij kan alleen maar op zijn zij liggen.

“De zeventig maagden zijn alleen bedoeld als visuele prikkel,” gaat de stem op de intercom verder.

“Een beetje zoals het doorbladeren van een blootblaadje door een hitsige puber?” vraagt Hef, nu toch wel enigszins verontwaardigd.

“Dat ziet u correct. Dus geen gewriemel en geflikflooi. Geen handje vasthouden, huggen, lapdancing of oorsabbelen. Alles hygiënisch en verantwoord.”

Hef schopt een van zijn snowboots uit en probeert met zijn uitstrekte been en grijpende tenen nog wat dichterbij te komen, iets van de maagden om hem heen te pakken te krijgen, al was het maar een haar of een likje honing, maar het lukt niet. Ze blijven buiten bereik, als kindjes die door het ijs zijn gezakt.

“Praten dan toch zeker wel?” schreeuwt Hef, met overslaande stem.

“U mag praten wat u wilt, maar onze maagden praten niet terug. Ze voeren alleen uit wat ze is opgedragen. Zie het als een algoritme. U had het eerder over auto”s inrijden. Dit is een beetje zoals in een showroom achter het stuur zitten. De weg gaan we niet op.”

Hef slaat furieus met zijn onderarmen op het bed. Het schuim staat op zijn lippen. “Maar wat heeft dit alles dan voor zin?” gilt hij. “Dit is de hel!”

Na de acappela versie van My Way, wil het hemelse koor vervolgen met Happy, van Pharrell, maar van hogerhand krijgen ze een seintje dat het genoeg is geweest. Het gezang eindigt in gemompel over een room without a roof. En ook de massage stopt. Ietwat onnozel kijken de maagden naar hun kerstman, en naar elkaar.

Er daalt een stilte neer over Playboy Paradise die niet anders valt te omschrijven als… awkward.

“Meneer Hefner, u heeft de kleine lettertjes toch wel gelezen op onze website?” fluistert Saifoel door de intercom.

“Ik dacht dat die ironisch waren bedoeld.”

“Er wordt aan gewerkt, maar voorlopig is onze ironie nog niet helemaal op volle sterkte.”

Hef draait zich op zijn zij, en krabt langdurig in zijn zilverwitte baard. “Mooie boel. Is er nog een weg terug?”

“Dat gaat hem niet meer worden… Probeer er het beste van te maken. Gebruik uw fantasie, meneer Hefner.”

Langzaam vallen Hefs oude, rimpelige ogen dicht. Een vermoeidheidstraan hangt als een parel in zijn ooghoek. Hij veegt hem met de rug van zijn hand weg en aait in het voorbijgaan nog even zijn eigen wang. Niet veel later is het enige nog hoorbare geluid in het paradijs een diep, vredig gesnurk.

 

Viktor Frölke schreef ook:

 

Het Dispuut

Dagboek van een postbode

Zalig uiteinde

 

 
Helaas: deze aanbieding is verlopen, maar probeer deze boeken eens