Bericht uit Ghana – Proefkonijn in de Zaina Lodge

26-08-2015 10:03

De ambassadeur van Nederland in Accra, Hans Docter, had ons uitgenodigd voor een etentje met Henri Wientjes en zijn vrouw Winnie. Wientjes woont al veertig jaar in Ghana en is een grote werkgever in de agro-business geworden. Hij importeerde kunstmest en heeft mango en teak plantages opgezet.

Proefkonijn

Henri Wientjes heeft ook slechte tijden gekend. Ten tijde van de revolutie van Jerry Rawlings, in 1981, stond hij op het punt te vertrekken. Maar hij besloot te blijven en heeft in de afgelopen 30 jaar goede zaken gedaan. Met een deel van het geld dat hij verdiend heeft, heeft hij een leerstoel ingesteld aan de Universiteit van Tamale, samen met de Landbouwuniversiteit Wageningen. Nu staat hij op het punt een droom te realiseren. In het nationale wildpark Mole, in het noorden van Ghana, heeft hij met een aantal andere investeerders veel geld gestoken in de Zaina Lodge die moet kunnen concurreren met andere safari lodges in Afrika. Zaina Lodge is bijna klaar, vertelt hij; hij is er net met zijn vrouw geweest om de accommodatie te testen. Aan het eind van de avond nodigt hij ons uit om hetzelfde te doen. Zaina Lodge is nog niet open en er is behoefte aan kritische gasten. “Jullie moeten alles rapporteren wat je niet bevalt.”

En zo worden wij in Tamale opgehaald door de chauffeur van Zaina Lodge, een lange dunne man die zich voorstelt als George, een natuurlijk gezag uitstraalt en een fenomenale kennis blijkt te hebben van de politieke verhoudingen in Ghana. Zoals hij zich gedraagt zou hij zomaar een zoon van Mandela zou kunnen zijn. Zijn honderdjarige vader, vertelt hij, is een Chief in het uiterste noorden van Ghana, die daar nog steeds het gezag uitoefent. “He is not a strong man anymore, but he still walks.

Olifanten in het kamp

In de twee uur die we nodig hebben om naar het wildpark Mole te rijden komen wij veel over hem te weten. George is de een van de jongste van 29 kinderen. Hij was ooit jager, maar werkt al jaren in de natuurbescherming. Hij heeft zelf een vrouw en vier kinderen; zijn jongste broer heeft twee vrouwen. Op onze vraag of hij zelf nog een tweede vrouw neemt antwoord hij ontwijkend: “Ik weet niet of mijn vrouw dat leuk zou vinden”, zegt hij lachend, “maar het is mogelijk.” Als we Zaina Lodge naderen wordt George vaker gebeld en bij aankomst staan tien mannen en vrouwen ons op te wachten bij een in ingang die toegang geeft tot een grote en vooral hoge eetzaal in aanbouw met een magistraal uitzicht over het park.

Van de tientallen tenten bestemd voor de gasten zijn er vier gebruiksklaar. Nu wekt het woord tent een verkeerde indruk. De achterkant van de ‘tent’ is van steen opgetrokken en daarachter bevinden zich de sanitaire ruimtes. Ze bevatten ramen en deuren en de nok is meer dan 3 meter hoog. Over de tent heen is een rieten dak gebouwd waardoor het geheel de aanblik heeft van een grote hut. Vanaf de veranda kijken we uit over het westelijk deel Mole wildpark. Dertig meter lager bevinden zich twee drinkpoelen, waar antilopen en olifanten komen drinken. Omdat het veel geregend heeft komen de olifanten ook in ons tentenkamp waar trails voor hen zijn vrijgelaten. Wij mogen ‘s avonds niet alleen uit onze tent komen. Als we overdag willen wandelen moet een gewapende ranger mee. Tijdens de tweede dag van ons verblijf komen de olifanten baden in een van de poelen en op het moment dat wij ze benaderen klimmen ze als een vertraagde film, maar toch heel snel uit het water. In hun vlucht laten ze een spoor van omgetrokken struiken en bomen achter.

De logica van de jacht is omgekeerd aan die van de bediening

De staf van Zaina Lodge is etnisch gelaagd. De executive director, Andrew Murphy, is een Amerikaan van Harvard Business School die met een Ghanese vrouw getrouwd is. Hij vertelt ons dat hij ook in Nederland gewerkt heeft en wel bij het Wereld Natuurfonds in Zeist, nog geen vijfhonderd meter van mijn oude middelbare school, Schoonoord (Andrew spreekt dat ‘Zeist’ accentloos uit). Het senior management bestaat uit drie Indiërs die hun sporen verdiend hebben in het opzetten van wildpark lodges in India, Tanzania en Costa Rica. Ook de chef-kok is een Indiër. Het personeel daaronder woont in een nieuwe nederzetting net buiten het park, waar een school is en een kliniek.

De maaltijden worden, omdat de eetzaal nog niet klaar is, op onze eigen veranda geserveerd. De chef-kok kookt alles nog zelf, ook het keukenpersoneel is nog in opleiding. De meest exotische gerechten uit de Indiase, de Indonesische, de Thaise, de Caribische, de Zuid-Afrikaanse en de Ghanese worden ons voorgezet en toegelicht. Wij zijn zijn proefkonijnen. Het bedienend personeel is een beetje zenuwachtig, want er staan bij het eten bijna net zoveel chefs als bediendes op onze veranda.

De logica van de jacht is omgekeerd aan die van de bediening. Ook al zijn wij de gasten, George is de baas. Hij is de leermeester, wij zijn de leerlingen. Hij ziet de antilopen, de wilde zwijnen, de apensoorten, de vogels en roofvogels bijna altijd als eerste. Hij laat ons de sporen van de hyena’s en de olifanten zien en de reusachtige termietenheuvels.

Een man-tot-man gevecht met een baviaan

George is de boezemvriend van Andrew, de executive director. Het is een fascinerende vriendschap die stamt uit de tijd dat Andrew als student voor het Peace Corps in Ghana werkte, nu twintig jaar geleden. Tien jaar geleden heeft George, op uitnodiging van Andrew, vier maanden in de Verenigde Staten rondgereisd. Andrew vertelt dat George, toen hij op een gezamenlijke kanotocht zijn jachtgeweer in het water had laten vallen, drie dagen niet gesproken had. Tijdens een van onze safaritochten vertelt George hoe hij in een gevecht met een baviaan bijna het onderspit had gedolven. Terwijl hij rijdt zien wij de gewonde baviaan, die George bijna de baas was, voor ons geestesoog opdoemen. De baviaan slaagde er in het jachtgeweer te bemachtigen, maar maakte toen de fatale fout de loop van dat geweer in zijn mond te stoppen. George kon de trekker overhalen… Met zijn lange arm onderstreept hij de worsteling tussen aap en mens: ‘Het was een gevecht van man tegen man’.

Als Zaina Lodge een succes wordt, willen de investeerders een tweede opzetten in de geboorteplaats van George en vervolgens ook nog een in het noordoosten van Ghana, de geboortestreek van Andrew’s vrouw. Het zou een logistiek en commercieel huzarenstuk zijn.