De ‘diversity unit’ van de UvA wordt een gedachtepolitie

14-12-2016 16:59

De laatste bezetting het Maagdenhuis leek wel die van een vreemde mogendheid. Toen ik naar binnen ging stootte ik op een flipover waarop met grote viltstift letters stond geschreven:

 

NO RACISM

NO SEXISM

NO ABLEISM

 

Mij werd in een vreemde taal de wacht aangezegd. In het bezette Maagdenhuis zou seksisme, racisme en discriminatie van gehandicapten niet getolereerd worden. Niet dat ik er veel gekleurde bezetters zag en al helemaal geen gehandicapten. De enige gehandicapte was ikzelf.

Een ‘Diversity Committee met Gloria Wekker als voorzitter

Toch zouden de bezetters juist op dit punt hun grootste succes behalen. Er zou een ‘Diversity Committee’ worden ingesteld, met prof. Gloria Wekker als voorzitter, die de UvA in het Engels zou gaan adviseren inzake hun diversiteitsbeleid. De nieuwe voorzitter van het College van Bestuur zei het zo: ‘Diversiteit is iets waar we actief naar moeten streven, het geeft een breder perspectief op de wereld.’ Deze voorzitter was in een vorig leven hoogleraar Onderwijskunde. Haar meest geciteerde artikel had als titel: ‘Critical Thinking and Citizenship competence: teaching strategies.’ Bij critical thinking moet men vooral denken aan de drie anti’s: antiracisme, antisexisme en antikapitalisme.

Nu, bijna een jaar later, wordt er aan de UvA waarschijnlijk een diversiteitsofficier aangesteld die er op moet toezien dat, vrouwen, zwarten en gehandicapten niet meer worden gediscrimineerd. Dat zou mij moeten verheugen, want ik val in een van de drie categorieën. Maar ik ben verdrietig.

‘Prof. Fennema is om 9 uur ’s ochtend al dronken’

Niet dat ik nooit last gehad heb van mijn handicap. Tijdens mijn hoorcolleges Geschiedenis van de politieke theorie had een student getwitterd: ‘prof. Fennema is om 9 uur ’s ochtend al dronken.’ Dat nieuws was ook terecht gekomen bij de coördinator van het eerstejaarsprogramma politicologie, een strenge lesbische diversiteitsonderofficier avant la lettre.

Zij riep mij bij zich en vroeg wat die tweet te betekenen had. Haar toon verried dat ze er niet helemaal zeker van was dat de twitteraar ongelijk had. In ieder geval was het niet goed voor het imago van onze opleiding.

Ik was onaangenaam verrast. Meer nog door de wijze waarop ik ter verantwoording werd geroepen dan door de tweet. ‘Dit gebeurt mij vaker’ zei ik haar, ‘Niet dat ik dronken ben om negen uur ‘s ochtends, maar ik heb een spastische parese, die zo licht is dat het de meeste mensen niet opvalt. Alleen als ik van een katheder afkom zie je het wel en omdat ik tijdens mijn college wel eens een politiek minder correcte grap maak, is de conclusie snel getrokken: Fennema is dronken.’

‘Maar dat is verschrikkelijk’ zei de diversiteitsonderofficier ontsteld, ‘daar moeten we iets aan doen.’

‘Wat wil je daar aan doen?’ vroeg ik haar. ‘Wil je een bericht rond sturen dat professor Fennema misschien wel dronken lijkt, maar in werkelijkheid spastisch is? Als je dat maar uit je hoofd laat.’ Ik was nu echt woedend.

Ze keek me een beetje bedremmeld aan. ‘Ja’ zei ze ‘dat lijkt me bij nader inzien ook niet zo geschikt.’

Mijn woede zakte.

Nog steeds krijg ik nog wel eens reacties op mijn columns voor ThePostOnline in de trant van ‘ik heb nog les van hem gehad, toen was hij altijd dronken.’ Meestal gebeurt dat als ik iets positiefs schrijf over Sylvana Simons.

Pesterijtjes waar je niets tegen kan doen

Het zijn kleine pesterijtjes waar ook allochtonen en vrouwen mee te maken hebben. Daar niets aan te doen met regelementen en disciplinaire straffen en degenen die daar met een diversiteitsofficier iets aan wil doen maken het middel erger dan de kwaal. Iedereen die het verdriet van een Marokkaanse, Turkse, Surinaamse of Antilliaanse Nederlander volledig wil laten verdwijnen jaagt een utopie na. En deze bureaucratische weg naar een hemel op aarde eindigt meestal in een hel.

Lees het rapport Let’s Do Diversity en huiver. De Diversiteitscommissie die zo voor diversiteit pleit, is zelf niet erg divers samengesteld, de meerderheid bestaat uit Amerikanen of Nederlanders die in de VS hun opleiding genoten. Ook disciplinair is er weinig variatie. Er zitten drie antropologen in de commissie en een socioloog die zich naar eigen zeggen bekwaamd heeft in: Critical theory, post-structuralism, decolonial thinking. Deze Rolando Vázquez, schreef samen met een ander commissielid een wetenschappelijk artikel (Social Struggles as Epistemic struggles, 2013). Dit commissielid, Rosalba Icasa Garza, schrijft in haar CV: “My research and teaching have been driven by an overwhelming concern to understand resistance to multiple oppressions and the ways in which one’s understanding is mediated by memories of physical repression experienced by labor, indigenous and feminist leaders with whom I used to work in Mexico City” Zij beschrijft zichzelf als ‘een activiste uit Mexico City die zich in een netwerk van sociale bewegingen verzette tegen het NAFTA vrijhandelsverdrag.’

Gloria Wekker

Commissievoorzitter Gloria Wekker, afkomstig uit Suriname, vindt dat de VS ons ver vooruit is in het antikoloniale denken. ‘Wij moeten af van het idee dat witte mensen nu eenmaal slimmer zijn.’ Daar lijkt me geen speld tussen te krijgen. Maar haar oplossingen zijn angstaanjagend: de hele universiteit moet op de schop want het koloniale culturele archief schuilt overal. “[Wij] hebben gekeken naar vragen als: welke dynamiek zien we als we kijken naar gender en etniciteit van mensen die belangrijke inhoudelijke posities bekleden binnen de universiteit? Welke bestendige machtsverschillen bestaan er binnen alle verscheidenheid in de archipel van eilanden die samen de UvA vormen?” De commissie wijt het gebrek aan diversiteit aan het meritocratische denken aan de universiteit. ‘There is tension between the egalitarian, meritocratic view and the acknowledgement of differences.’

Ja, U hoort het goed: het idee dat je alleen de beste docenten en onderzoekers aan moeten trekken, daar moeten we vanaf. Dat is geen critical thinking. De commissie komt in een eigen onderzoekje tot de conclusie dat 15 procent van de UvA-medewerkers zegt dat ze zelf te maken hebben gehad met discriminatie, op basis van geslacht, geaardheid, handicap, opleiding ouders, etniciteit of religie. Van de niet-westerse medewerkers heeft 42 procent wel eens gediscrimineerd ‘gezien’. Kijken we in de appendix van hoofdstuk 1 (tabel  3.4.) dan blijkt de zaak genuanceerder. Van de etnische Nederlanders die aan de universiteit werken blijkt 90 procent vrijwel nooit discriminatie te hebben ervaren, van de westerse buitenlanders is dat percentage 81 procent en van niet-westerse stafleden heeft 69 procent zelf vrijwel nooit discriminatie ervaren.  Het verschil tussen discriminatie ‘zien’ en ‘ervaren’ is kennelijk groot. Maar ook als we aan de voorzichtige kant blijven en ons beperken tot de categorie van medewerkers die zelf discriminatie ervaren heeft, is het percentage van 30 procent te hoog. Het blijft echter ‘ervaren’, geen vastgestelde discriminatie.

Beate Volker bleef vanwege de reacties een paar dagen thuis

Anders dan de commissie suggereert, blijkt de studentenpopulatie van de UvA een getrouwe afspiegeling van de etnische samenstelling van de Amsterdamse vwo-diploma houders. Maar toen prof. Beate Volker en twee van haar collega-sociologen dat in de Volkskrant schreven (‘De UvA doet het zo slecht nog niet’, 7 oktober) was de boot was aan, vooral omdat ze de commissie verkeerd gebruik van getallen verweten. Het drietal werd bedolven onder politiek correcte schimpscheuten en dreigementen. “Hoe kunt u het wagen het onderzoek van deze belangrijke commissie zo weg te zetten?”, mailde iemand aan prof. Volker, “Mensen als u zouden geen hoogleraar moeten zijn. Goed dat de commissie straks hier iets aan doet.”

De mondelinge reacties van een aantal collega’s waren zodanig van aard dat Beate Volker besloot een paar dagen thuis te gaan werken. Ik vrees dat er binnenkort nog maar weinig hoogleraren in durven te gaan tegen uitspraken van de diversiteitsofficieren, hoe gebrekkig ze ook onderbouwd zijn.

Top down maatregelen die geen positieve, maar negatieve sancties beogen

De aanbevelingen van de commissie zijn allemaal top down maatregelen die geen positieve, maar negatieve sancties beogen. In die aanbevelingen van de commissie staat dat er een ‘diversity unit’ moet komen, en ‘diversity courses’ in het reguliere (en dus verplichte) onderwijsprogramma. Dat wordt allemaal van bovenaf opgelegd door een ‘diversity officer’ die direct onder het College van Bestuur valt.  Die diversiteitsofficier heeft dus kennelijk als taak om ook in het onderwijsaanbod te zorgen voor meer diversiteit. Bedoeld wordt: meer ‘critical theory’ van neomarxistische origine. Ik heb begrepen dat bij mijn eigen afdeling, politicologie al iemand aangewezen is die alle cursussen moet beoordelen op vrouwvriendelijkheid. Maar de sociologen maken het nog bonter. Prof Hein de Haas heeft een ‘Memo’ opgesteld waarin hij schrijft: ‘The rationale for this note is the observation that education at the UvA is still dominated by Eurocentric, male, middle-class and ‘White’ perspectives, and that serious structural reforms are needed to redress this bias.’ Hein de Haas voldoet ironisch genoeg zelf aan alle deze eigenschappen. Geheel in de geest van het rapport Wekker roept hij op tot veel meer controle van boven af, zowel op het curriculum als op de recrutering. Aanbeveling één is: ‘Set up written rules and guidelines with regards to the compositions of recruitment committees for temporary and permanent staff. These rules should ensure that women and (ethnic) minority groups are adequately represented on such committees, and that new staff is committed towards diversity in teaching and research.’

Maar ook daar moet weer op worden toegezien: ‘Establish a special commission that monitors the work of recruitment committees to ensure that rules around diversity are respected.’

Maar ook dat is natuurlijk niet genoeg, want we moeten met z’n allen heel anders gaan denken: Actively encourage academic staff to ‘de-colonize’ curricula, by raising awareness about diversity issues and redress Euro/Western-centric biases.

De Haas zou George Orwell’s 1984 eens moeten lezen.

In de newspeak van de commissie zou diversiteit de wetenschappelijke kwaliteit bevorderen. Daar heeft de commissie nieuwe begrippen voor bedacht: ‘decoloniality’ en ‘intersectionality’.

Bij de VU heeft men al een diversiteitsofficier. Zij heet Karen van Oudenhoven-van der Zee en schreef op 5 oktober in de Volkskrant dat diversiteit goed is voor de wetenschap: ‘Zo laten Freeman en Huang (Nature, 2014) zien dat artikelen geschreven door cultureel diverse teams meer impact hebben dan artikelen van homogene teams.’ Daarom moet die diversiteit volgens Van Oudenhoven van boven af worden opgelegd.

Leidt diversiteit tot kwaliteit?

De kernvraag bij deze proeve van critical thinking is natuurlijk wat het oorzakelijk verband tussen diversiteit en kwaliteit nu precies is. Van Oudenhove veronderstelt dat diversiteit tot kwaliteit leidt. De mogelijkheid dat de causale relatie andersom ligt, komt niet bij haar op, maar lijkt mij veel waarschijnlijker. Een voorbeeld om deze veronderstelling te illustreren. De meest divers samengestelde culturele instelling van Amsterdam is ongetwijfeld het Concertgebouworkest. Tegelijk behoort dat orkest tot de vijf beste ter wereld. Dat komt niet omdat men daar een diversiteitsofficier heeft, maar omdat bij de selectie van orkestleden juist niet gekeken wordt naar etnische achtergrond, leeftijd of sekse. De sollicitanten worden alleen beoordeeld op hun kwaliteit. Zij doen auditie achter een gordijn zodat de sollicitatiecommissie alleen over hun spel kan oordelen en niet beïnvloed wordt door het uiterlijk van de muzikant. Of hij een bochel heeft, zwart of vrouw is doet niet ter zake.

Zo zouden de universiteiten ook te werk moeten gaan. Benoem mensen op grond van objectieve criteria en geanonimiseerde selectieprocedures, dan wordt de universiteit vanzelf divers. De universiteiten zijn er in de eerste plaats om de wereld te begrijpen, niet om haar te verbeteren, al kan dat heel goed een neveneffect zijn.

Het door de commissie voorgestelde beleid is bedoeld om een ideologie van bovenaf op te leggen. De ‘diversity unit’ wordt een gedachtepolitie, die op de meeste Amerikaanse universiteiten al helaas oppermachtig is. Die kant moeten we niet op.