Elke vrouw wil verkracht worden

07-04-2018 13:37

Karl zat weer te schijten in zijn Stahlhelm, terwijl hij achter zijn MG42 de ene patroonband na de andere door de aanstormende bolsjewistische horden joeg. Een Duitse frontsoldaat had geen tijd voor een sanitaire pauze wanneer de Heimat verdedigd moest worden tegen de oprukkende Untermenschen uit de Russische steppe, geleid door die plutocratische, kosmopolitische Jodenkliek met hun verachtelijke negermuziek. Liever dan de loopgraaf te bevuilen met zijn uitwerpselen, zette Karl zijn leven op het spel door zijn helm af te nemen en zich daarin te ontlasten. Dieter voelde zijn borst zwellen van trots. Wat een voorrecht dat hij als Feldwebel leiding mocht geven aan zulke Kerls! Neem nou Ludwig. Zijn onderlichaam was weggeschoten en voortkruipend op zijn ellebogen sleepte hij zijn darmen achter zich aan, maar toch bleef hij met zijn Schmeisser de kogels om zich heen smijten. En geen klacht kwam hem daarbij over de lippen. Integendeel, met zijn Witzen, begeleid door zijn bulderende lach, hield hij het moreel in de loopgraaf hoog. Niets voor niets stond hij onder de Männer bekend als Der lustige Ludwig. Tijdens het doorladen van zijn Mauser-scherpschuttersgeweer keek Dieter een ogenblik omhoog en meende in een wolk het gelaat van de Führer te herkennen, die goedkeurend maar ook gebiedend op hem neerkeek en

Impotente, oude man

Tinggg! De wagen van mijn Triumph Adler-schrijfmachine had het eindpunt bereikt en ik trok het volgetikte A4-vel eruit. Het schrijven aan mijn nieuwe oostfrontroman De moffentrooster van Smolensk, die ik op bestelling van een Belgische postorderuitgeverij schreef, liep als een trein. Nach Osten! Ik had net een vers vel papier in de machine gedraaid toen de telefoon ging. Het was half elf in de avond.

‘Heeresma hoofdkantoor,’ zei ik.

‘Wat ben je aan het doen?’ klonk het.

Oh God, daar had je haar weer! Ik dacht dat ik na mijn inspanningen van de vorige nacht even van haar af was, maar die vrouw was onverzadigbaar.

‘Wat ik doe? Ik ben aan het werk, dat is wat ik doe. Ik ben een hardwerkende Nederlander.’

‘Kan je niet hier komen werken?’

Ik dacht het niet. Ik wist dat ik geen letter meer op papier zou krijgen zodra ik over de drempel van haar huis was gestapt. De rest van de nacht zou niet op het ritme van het ratelen van mijn schrijfmachine verlopen, maar op dat van haar gehijg.

‘Luister, ik kan niet. Ik moet werken vanavond.’

‘Ben je weer aan zo’n nazi-boek bezig?’

‘De schoorsteen moet roken.’

‘Je zei dat je joods was.’

‘Het betaalt goed.’

Het bleef stil. Ik hoorde haar adem in de hoorn van haar telefoon. Ze overdreef een beetje. Ik stelde me voor hoe ze erbij lag, in bed met de telefoon tussen haar benen, het gekrulde snoer tussen haar kutlippen. De geile slet! Ik wist wat ze dacht. Nu de omtrekkende beweging mislukt was, ging ze recht op haar doel af.

‘Ik moet verkracht worden!’

Zie je wel, ik wist het. En als ik niet toegaf kwamen de verwijten, de beschuldigingen en de dreigementen.

‘Ik heb geen tijd, ik kan je niet elke nacht komen verkrachten.’

‘Ik moet verkracht worden!’ Ze kermde als een krolse kat. ‘Dit lichaam verdient het om verkracht te worden!’

‘Kan ik je niet morgen komen verkrachten?’

‘Weet je, soms vraag ik me af of je wel een echte man bent. Misschien ben je wel een homo.’

Ik zuchtte. ‘Ik ben het niet, maar ik word het wel.’

‘Weet je wat het met jou is? Je bent impotent! Je bent oud! Je bent een impotente, oude man!’

‘Ik ben niet impotent! Ik moet alleen even opladen. Ik heb rust nodig. Ik moet een heleboel eieren eten.’

‘Gelul! Je kan hem niet meer omhoog krijgen! Wat moet ik eigenlijk met jou? Je bent nergens goed voor!’

‘Je hebt helemaal gelijk, schat. Ik ben nutteloos. Goeienacht, slaap lekker.’

Ik hing op, maar nog voordat ik aan mijn bureau zat ging de telefoon weer. Ik bleef midden in de kamer staan, liet de telefoon een paar keer overgaan. Toen nam ik weer op.

‘Wat nou weer?’

‘Weet je wat ik ga doen? Ik ga de stad in! Ik ga een neger zoeken! Een neger met een grote lul!’

Ik had ‘Veel succes!’ willen zeggen, maar dat leek me toch geen goed idee. Ik wist dat ik haar dreigementen serieus moest nemen.

‘Oké, oké, ik kom eraan. Jezus! Geef me even de tijd, ik moet een taxi bellen.’

Ze klonk meteen weer lief: ‘Ik wacht op je.’ Ik kon haar poes horen spinnen.

Zo, dat was weer opgelost. Voorlopig, althans. Ik ging naar de keuken en pakte het espressopotje van het fornuis. Ik goot het koude restant koffie in de gootsteen, draaide het potje open, kieperde de drab in de vuilnisbak, spoelde het potje om onder de kraan, vulde het weer met water, deed er een vers maalsel koffie in en zette het op het vuur. Leunend tegen het aanrecht wachtte ik tot het ging pruttelen.

Leven mislukt, nou en?

Mijn leven was grotendeels mislukt, maar dat kon mij niet bommen. Ik had het prima naar mijn zin, al zat een bestendige relatie er waarschijnlijk niet meer in. Nou en? Er waren genoeg vrouwen die net als ik mislukt waren. Ze waren oud, lelijk, gebruikt en afgedankt. En ze wilden allemaal gezien, gehoord en geneukt worden. Nee, geneukt worden was niet genoeg; ze wilden verkracht worden. Ze wilden niet lief gevonden worden, ze wilden begeerd worden. Ze wilden niet met respect behandeld worden, ze wilden overweldigd worden. Het gaf ze het gevoel dat ze nog bestonden.

Dat verkracht worden moet heel letterlijk worden genomen. De vrouw aan de telefoon, bijvoorbeeld, wilde geslagen worden. Ik moest haar in het gezicht slaan en als ik niet hard genoeg sloeg, sloeg ze mij in het gezicht. Ze had een safe word bedacht: holocaust. Als het te ver ging, als je wilde dat de ander ophield, dan moest je ‘Holocaust!’ roepen. Ik heb het vaak moeten roepen.

Alle vrouwen die ik vleselijk gekend heb, hadden een of andere verkrachtingsfantasie. Meestal massaverkrachtingen. Ze wilden helemaal ondergespoten worden tot ze bedekt waren met een dikke, lillende laag sperma. Ongetwijfeld kom ik de verkeerde vrouwen tegen, het zal voor een deel aan mijzelf liggen, maar ik zal toch niet de enige man zijn die zulke vrouwen tegenkomt.

Het espressopotje begon te pruttelen en de keuken vulde zich met de geur van sterke koffie. Toen het niet meer pruttelde draaide ik het vuur uit en goot de koffie van grote hoogte in een kopje. Ik liep met het kopje naar mijn bureau, ging zitten en concentreerde me op het onbeschreven vel papier in mijn schrijfmachine. Waar was ik gebleven?

 
Helaas: deze aanbieding is verlopen, maar probeer deze boeken eens