Column

Onvermijdelijke confrontatie

27-07-2012 12:14

Sinds Anneke bij me logeert word ik geconfronteerd met mijn eigen verleden en hoe gelukkig ik al die jaren ben geweest. De momenten in mijn jeugd die niet om over naar huis waren te schrijven zijn niets vergeleken bij wat Anneke heeft doorstaan. Ik denk niet dat het passend is om alles wat zij me heeft verteld hier op te schrijven, ze vertelde het aan mij en niet aan de rest van de wereld. Maar ik kan volstaan met schrijven dat ik godzijdank nooit ben geconfronteerd met misbruik, ziektes, dood of andere ellende. Althans, niet op jonge leeftijd. Het ergste wat mij ooit is gebeurd is het verlies van hoop op en geloof in de ware liefde, maar dat was pas toen ik al lang en breed studeerde. Ruim na mijn achttiende dus. En pas veel later in mijn leven verloor ik een dierbare. Anneke werd al op haar vierde, waarschijnlijk het eerste moment dat zij iets bewust van de wereld meekreeg, geconfronteerd met misbruik.

Nee, voor mij was het opgroeien een genot. Zorgeloos en vrij, angsten kende ik niet. Mijn ouders verdienden beiden genoeg om mij en mijn zusje Mirthe te verwennen. We woonden in een straat met aardige buren en ik had het leuk op school. School is de leukste tijd van mijn leven geweest. Ik weet niet of het arrogant klinkt dat te zeggen, ik zat op het Praediniusgymnasium en over gymnasiasten bestaat altijd vooroordeel dat ze verwend zijn, maar ik had het gewoon goed. Met veel vriendinnen, vriendjes, lol en een onbreekbaar gevoel van veiligheid en tevredenheid.

De grote stad
Eigenlijk had ik het zo goed dat ik niet meer weg wilde. Ik heb me dan ook vaak moeten verdedigen toen ik gewoon hier in Groningen rechten ging studeren en in eerste instantie thuis bleef wonen. Alsof het normaal was dat je van je ouders af wilt op je achttiende en naar “de grote stad” moet. Groningen is een grote stad, waarom zou ik er weg willen? Bovendien: ik wilde niet uren reizen bij mijn ouders en zusje vandaan wonen.

Wel ben ik de laatste twee jaar van het gym stevig aan het puberen geweest. Ik heb er twee jaar lang als een soort afwezige zombie bijgelopen, met zwart gelakte nagels, zwart geverfd haar en altijd extra veel zwarte make-up rond mijn ogen. Een tijd lang heb ik principieel op blote voeten rondgelopen, maar dat hield op toen ik een keer in een stuk glas trapte en ik wegens een ontsteking dagen in het ziekenhuis heb gelegen. Ik weet nu eigenlijk niet meer zo goed waar die radicalisering, want dat was het, vandaan kwam. Wat ik wel weet is dat er ineens wél veel ruzies thuis voorkwamen omdat ik het idee had gekregen naar de kunstacademie te gaan, het laatste wat mijn ouders wilden omdat kunstenaars nou eenmaal geen zak verdienen, en mijn ouders ook ongelukkig waren met het feit dat ik elk weekend tot diep in de ochtend apestoned van Het Zoldertje naar de Vera en Simplon hopte. Pas tegen de tijd dat ik eindexamen moest doen draaide ik bij en kwam ik bij zinnen. De Vera werd ingeruild voor de Kar, de Kar voor de Oblomov en uiteindelijk het Pakhuis en De Drie Gezusters.

Bobline
In mijn Keiweek gleed alle gevoel van verzet plotseling van mijn schouders en binnen drie dagen tijd was ik weer terug veranderd van activistisch, alternatief meisje naar het gelukkige blonde meisje dat ik altijd was geweest. En ja, het is waar wat ze zeggen: bij Albertus leerde ik me heel snel aan te passen. Uiteindelijk stond ik dronken liedjes te zingen met mijn jaarclubgenootjes en bedacht ik mij dat ik in 5 gym nog absoluut zeker wist nooit zo te worden. Want ik was “anders”, vond ik toen. Nooit zou ik zo’n doos op blokhakken met een bobline worden. Toen ik eenmaal zo’n doos was, voelde ik me intens gelukkig.

Als ik nu van Anneke hoor hoe zij door haar ervaringen eigenlijk altijd is blijven hangen in het verleden en elke poging om de boel gewoon lekker de boel te laten kapot rationaliseert, vrees ik dat teveel nadenken niet mijn ding is. Het maakt je moe en angstig en volgens mij erg ongelukkig.

Al komt die angst met de jaren, zo heb ik gemerkt, maar misschien is dat wel het gevolg van de confrontatie met het harde leven die uiteindelijk onvermijdbaar is. Zoals die ook voor mij onvermijdelijk was.

Deze column werd eerder gepubliceerd op Studenten.net.