Column

De evolutietheorie is slechts speculatie door een 19e-eeuwse autodidact

07-07-2017 13:20

In de kroeg raakte ik in gesprek met een neuropsycholoog die, nadat ik hem vertelde in een scheppende kracht – noem het God voor mijn part – te geloven, vroeg of dat betekende dat ik de evolutietheorie afwees. Volgens mij zijn God en de evolutietheorie heel goed te combineren, antwoordde ik. Sterker nog: het bestaan van een sturende energie zou een grote leemte in de evolutietheorie vullen.

On the Origin of Species by Means of Natural Selection van Charles Darwin groeide in de loop der tijd uit tot de doctrine van het evolutionisme die de ontwikkeling van al het leven verklaart als volkomen willekeurig, gedreven door natuurlijke selectie. Het fundament waar de wetenschap en het onderwijs op rust, bepalend voor de manier waarop we het leven en de wereld beschouwen. Afgezien dan van bijvoorbeeld een  groep orthodoxe christenen die de Bijbel letterlijk nemen en de schepping van het universum zo’n 6000 jaar geleden situeren.

Schrijver E.F. Schumacher veegde de vloer aan aan met Darwins theorie

Wie kanttekeningen plaatst bij de evolutietheorie loopt dus al gauw het gevaar ingedeeld te worden bij religieuze fundamentalisten, maar de econoom en journalist E.F. Schumacher liet zich in 1977 er niet door weerhouden toen hij A Guide for the Perplexed publiceerde. Een scherpzinnige verhandeling over de gaten in de evolutietheorie, die in zijn ogen kenmerkend is voor de kortzichtige, materialistische benadering van de wetenschap

Dat er zoiets bestaat als natuurlijke selectie kan iedere plantenkweker of dierenfokker beamen en Schumacher stelt dat de evolutie als algemeen begrip van de biologische variatie om meerdere redenen (onderzoek naar fossielen bijvoorbeeld) als bewezen geacht kan worden. Volgens Darwin, opgeleid als priester en op het gebied van het natuuronderzoek een autodidact, begon het allemaal met een soep van pre-biologische, organische verbindingen waarin ‘spontaan’ de eerste cellen gevomd werden. Dat was het begin van de keten van de verschillende levensvormen, en als je vervolgens maar lang genoeg wacht kan niets de komst van Shakespeare meer tegenhouden.

Bye bye God: de nihilistische kijk op het leven kreeg de overhand

Als je stelt dat natuurlijke selectie een ‘automatisch’ proces is en dat het leidde tot de ontwikkeling van bewustzijn, zelfbewustzijn, taal en maatschappelijke organisatie begeef je je op het terrein van de speculatie. Probeer het maar eens na te doen in een laboratorium. Nog een leemte in de evolutietheorie is de oorsprong van alles. Want hoe is die oersoep van Darwin op het kosmisch toneel verschenen en waar komt dat kosmische toneel zelf überhaupt vandaan ? Wat dat betreft hield Darwin zich op de vlakte, maar de Big Bang Theorie van de Belgische priester (de tweede in dit verhaal) Georges Lemaitre over de oerknal waarmee 13,8 miljard jaar geleden het heelal ontstond was een passende aanvulling op Darwins ideeën. Mooie theorie, daar niet van, maar wat is de verklaring voor de oerknal ? Algemeen wordt aangenomen: kosmisch toeval. Wederom niet meer dan speculatie, en dat noemen we wetenschap.

In ieder geval vormden de theorieën van Darwin en Lemaitre voldoende aanleiding afscheid van God te nemen en daarmee begon het populariseren van een extreem nihilistische kijk op het leven, want als we hier rondlopen door stom toeval dan heeft het leven geen zin, doel of opzet.

Het evolutionisme van de 19e eeuw kon gedijen in het materialistisch utilisme waarbij men binnen een uitsnede van de werkelijkheid onderzoekt wat kwantificeerbaar is, of het past binnen de aanvaarde natuurwetten, en of de kennis die het oplevert van nut is. Ontegenzeggelijk heeft die materialistische benadering van de wetenschap ons veel gebracht op het gebied van de eerste levensbehoeften: uitbanning van besmettelijke ziektes, de productie van goedkoop voedsel voor de massa, automatisering van geestdodende arbeid etc., in het algemeen een verhoging van de levensstandaard.

Het bestaan van het ik, het zelfbewustzijn, valt niet te bewijzen

Maar als je eenmaal een dak boven je hoofd hebt en genoeg te eten, heb je meer tijd om je met geestelijke zaken bezig te houden, met zingeving, existentiële vragen, en dan schiet die materialistische benadering bij het verklaren wat ons drijft, schromelijk te kort. Om te beginnen valt het bestaan van zo iets essentieels als het ‘ik’, het (zelf)bewustzijn, al niet te bewijzen, want niet te meten. Terwijl alle kennis subjectief is en dus onwetenschappelijk, omdat kennis alleen kan bestaan in de geest van een menselijk subject. Zodra je het domein van het puur lichamelijke, het materiële verlaat en je je richt op ‘het hogere’, de geest, het bewustzijn, de persoonlijke ervaring, dan staat de materialistische wetenschap met de mond vol tanden. In de neuropsychologie en neurobiologie richt men zich wat betreft het zelfbewustzijn vooral op het brein, de hardware.

In de kern stemmen alle religies overeen: God is kenbaar in het eigen hart

Op dat gebied, het onderzoek naar het zelfbewustzijn en de oorsprong van alles kunnen we putten een rijke bron, beginnend  bij de klassieke wijsheid als die van Plato en Plotinus, in India het hindoeïsme met de Upanishads, in China het taoïsme, en in het westen later de mystieke kern van het christendom, bijvoorbeeld met mystici als Augustinus, Johannes van het Kruis en Jan van Ruusbroeck. Wat opvalt is dat religies in de (mystieke) kern grotendeels overeenstemmen: het goddelijke is kenbaar in het eigen hart, verscholen achter het rumoer en de eigendunk van het ego. God die zich manifesteert in alles wat bestaat.

Ken uzelf, was een inscriptie in de tempel van Apollo in Delphi. Zelfkennis is de toegang tot veel (goddelijke) wijsheid, maar ook de bestudering van natuurkundige verschijnselen kan een toegang tot het onmeetbare zijn. Werner Heisenberg zei, toen hij zich verdiepte in de raadsels van de kwantumfysica, dat je een atheïst wordt als je de eerste slok neemt van het glas der natuurwetenschappen maar dat op de bodem God op je wacht. Albert Einstein verbaasde zich over de ordening in de kosmos en was het eens met Spinoza dat alles God is.

Albert Einstein was het eens met Spinoza dat alles God is

 

“Een mens is een onderdeel van het geheel, dat door ons universum wordt genoemd, een deel beperkt in tijd en ruimte. Hij ervaren zichzelf, zijn gedachten en gevoel als iets van de rest gescheiden, een soort optische illusie van zijn bewustzijn. Deze waanzin is een soort gevangenis voor ons, waardoor we ons beperken tot onze persoonlijke wensen en tot genegenheid voor een paar personen die ons dichtstbijzijnde zijn. Onze taak moet zijn om ons te bevrijden van deze gevangenis door ons mededogen uit te laten gaan naar alle levende wezens en de hele natuur in zijn schoonheid te omarmen.”

 

In de kwantumfysica wordt duidelijk dat materie in feite uit energie bestaat, dat wat waargenomen wordt afhankelijk is van de waarnemer, en dat verleden, heden en toekomst samenvloeien in een eeuwig nu. Veel oosterse religies kenden het Sankriet-adagium ‘Dat zij gij’, alles wat je denkt dat je bent en alles wat je denkt dat je waarneemt zijn onscheidbaar.

Materialistische wetenschap is vergelijkbaar met theorie van de platte aarde

In een ander boek uit de jaren zeventig, Zen en de kunst van het motoronderhoud  stelt schrijver Robert M. Pirsig dat de materialistische manier van wetenschapsbeoefening toe is aan een ingrijpende revisie. Het huidige rationalisme is te vergelijken met de theorie van de platte aarde uit de Middeleeuwen. Pirsig pleit voor een nieuw soort rede die plaats inruimt voor bijzondere ervaringen die het gevolg zijn van ondervinding, zoals bij de mystici door de eeuwen heen. Ook  wetenschappers zeggen vaak af te gaan op hun ‘intuïtie’ als ze nieuwe wegen inslaan en baanbrekende ontdekkingen doen, maar ze laten de intuïtie niet volwaardig onderdeel zijn van hun onderzoek. Het gaat erom niet langer alleen kennis centraal stellen maar meer belang te hechten aan inzicht, oftewel de herwaardering van de introspectieve ervaring uit de klassieke oudheid.

Wie mediteert is er misschien al achter gekomen dat als je een tijdje gedachten, prikkels, emoties en wilsuitingen uitbant – alle afleidende activiteiten van het ego – er louter bewustzijn overblijft. In de stilte komt er contact tot stand met een krachtige, liefdevolle energie en krijg je soms ingevingen die een verrassend perspectief tonen of een uitweg uit een slepend probleem. E.F. Schumacher maakt in zijn gids voor verdwaalde zielen een vergelijking met de computer: wie op die manier ‘afdaalt’ in zichzelf merkt dat op zo’n moment het niet meer draait om het computerprogramma, maar dat de computerprogrammeur naar voren treedt.

Het leven heeft zin als behalve kennis ook inzicht meetelt

Overal maken mensen (met behulp van mindfulness bijvoorbeeld) al gebruik van meditatietechnieken of van introspectie, alleen wordt het in de wetenschap nog afgedaan als zweefkul. Als we de stap willen zetten naar een wereld waar het leven zin heeft, waar alles met alles verbonden is en waar er een oplossing voorhanden is voor de ecologische misère en sociaal-economische ongelijkheid zal het bewustzijn voorbij het ego alle ruimte en erkenning dienen te krijgen die het verdient.

Zelfkennis zoals de oude Grieken het bedoelden kan uitmonden in religie in de letterlijke betekenis van het woord: herverbinden, met de goddelijke kern van alles.