De verwondering over de vallende sneeuw

26-11-2017 14:12

Vannacht is de eerste sneeuw gevallen, aan de randen van ons land. Voorzichtig nog, als een aankondiging. Het KNMI sluit niet uit dat komende week de eerste grote vlokken vallen. Ik vind dat een mooi moment, als je omhoog kijkt in de lucht en de sneeuw uit de hemel ziet neerdalen. Jan Engelman moet halverwege de achttiende eeuw net zo naar de vlokken hebben gestaard. De Haarlemse huisarts ging tussen de bezoekjes aan zijn patiënten door de besneeuwde polders in, bepakt met microscoop en thermometer, pen en inkt en tekenpapier. Kijkend door zijn microscoop ging hier een wondere wereld voor hem open. Hij zag ijskristallen, met prachtige figuren, in perfecte vormen. Het was of hij naar het mechaniek achter de natuur keek, of zelfs naar de hand van God. Tussen 1743 en 1747 tekende hij 400 van deze kristalfiguren op, in Het regt gebruikt der Natuurbeschouwingen, geschetst in eene Verhandeling over de Sneeuw Figuuren.

God in de ijskristallen

Ik kreeg dit opmerkelijke boekje voor het eerst in handen toen ik filosofie studeerde in Rotterdam, waar ik onderzoek deed naar de invloed van de natuurfilosofie van Isaac Newton, de grondlegger van de moderne wetenschappen. Nergens werd zijn methode van natuuronderzoek zo populair als in de Nederlanden, waar burgers massaal aan de slag gingen om waarnemingen te doen en experimenten uit te voeren. Het was ook in de Republiek dat Antoni van Leeuwenhoek de microscoop had uitgevonden, een nieuw instrument dat onbekende werelden opende van ongekende schoonheid en regelmaat. Zelfs in de sneeuwvlokken bleek een wereld verborgen van perfecte figuren, in prachtige ijskristallen. Turende door zijn microscoop moet Jan Engelman het idee hebben gehad dat hij keek in de keuken van de schepping. Hij was niet de enige die blijk gaf van zijn verwondering, na het boek van Engelman werden ook vissen en sprinkhanen en andere dieren en planten onder de loep genomen.

Een vorm van emancipatie

De revolutionaire methode van Newton leidde in de Hollandse polder vooral tot een conservatieve filosofie. Want als we in de schepping de hand van God zien, zo was de gedachte, moet dit de best mogelijke wereld zijn. Door zijn microscoop zag Engelman niet alleen het bewijs voor het bestaan van God, maar ook een rechtvaardiging voor de bestaande orde in de samenleving, waarin ieder mens een vaste plaats had. Ik vind dat interessant, om te zien hoe in de achttiende eeuw een man in de ijskristallen een bewijs vond voor zijn eigen religieuze en politieke opvattingen. Tegelijk is het optreden van Engelman en andere amateur-onderzoekers een vorm van emancipatie, omdat voor de eerste keer ‘gewone’ burgers zich gingen bezighouden met de wetenschappen. Die vervolgens ons beeld van religie en politiek fundamenteel hebben veranderd. We leven nu in een heel andere tijd dan Jan Engelman en hebben heel andere opvattingen. Wat we delen is een verwondering, bij het zien van de eerste vallende sneeuw. Ik hoop deze week, ik kijk er in ieder geval naar uit.