Column

Wanneer wist jij voor het eerst dat je cis bent?

26-06-2014 11:26

Heteroseksualiteit bestaat pas zo’n 150 jaar. Natuurlijk waren er lang daarvoor al mensen die seks hadden met mensen van de andere sekse, maar als concept is het nog maar jong. In de laatste eeuw hebben we een grote sprong gemaakt met het categoriseren en labelen van mensen op basis van hun seksuele voorkeur. Dat is niet zo eenduidig. Nog maar heel kort is er daarbij aandacht voor het verschil tussen sekse en genderidentiteit. Dat brengt een veelvoud aan labels met zich. Ook mensen die nog nooit nagedacht hebben over dat verschil bij zichzelf hebben een etiket.

De ontdekking van heteroseksualiteit

De Amerikaanse historicus Jonathan Ned Katz onderzocht de geschiedenis van het woord heteroseksualiteit. De term verscheen voor het eerst in het English Oxford Dictionary in 1901. 1868 is het vroegste gebruik, door de Duitse homo-activist Karl Heinrich Ulrichs. Voor die tijd hadden mensen blijkbaar geen behoefte om mensen in te delen op basis van hun seksuele oriëntatie. In die zin is heteroseksualiteit uitgevonden: het is een sociaal-historische constructie. The Invention of Heterosexuality is dan ook de titel van het boek van Katz.

Heteroseksualiteit had niet meteen de betekenis die we er nu aan geven, zo schrijft Katz. Aan het einde van de negentiende eeuw gebruikten seksuologen het om “een abnormale manifestatie van seksuele begeerte” (p. 20) aan te duiden. Nog in 1923 schreef een arts dat heteroseksualiteit een “een morbide seksuele passie voor de andere sekse” (p. 92) is. Ook heteroseksualiteit als ideaal, als maatschappelijke standaard, is relatief nieuw. Historicus Louis-George Tin beschrijft dat de kerk het celibaat als hoogste ideaal voorhield. In de riddertijd was vriendschap tussen mannen de droom.

Afwijkend

Het is altijd degene die afwijkt die als eerste benoemd wordt. Degenen die de norm zijn vinden zichzelf normaal, denken daar niet over na en bedenken dus geen woord voor zichzelf. We spreken veel meer over vrouwelijkheid dan over mannelijkheid. De aanduiding dat mensen zwart zijn ging vooraf aan de notie van wit (voor veel witte Nederlanders is ‘wit’ nog steeds een problematisch label en heeft ‘blank’ de voorkeur). Transseksualiteit is een veel recentere term. Het is in die zin niet verbazingwekkend dat weinig mensen het tegenovergestelde label kennen: cis.

Cisgender betekent dat je je identificeert met het geslacht dat je bij geboorte bent toegekend. Een nieuwe baby wordt direct benoemd. Het is een meisje! Dit noemen we het geboortegeslacht. Daarnaast heeft iemand een genderidentiteit. Als je geboortegeslacht meisje is maar je voelt je een jongen, dan heet dat transgender (vroeger werd het woord transseksueel gebruikt). Als je je meisje voelt, ben je dus cis.

Intergender, genderqueer en deeltijdman

Rutgers WPF heeft onderzoek (PDF) gedaan naar transgender mensen. Zij gebruiken niet allemaal dit woord voor zichzelf. Sommige spreken van intergender, genderqueer, genderdysforisch of deeltijdman/vrouw. Het is dus niet zo eenvoudig om aan te geven ‘wat’ iemand is die niet cis is – zie daarvoor ook de veelbesproken keuzelijst van Facebook.

In terminologie wordt er nader onderscheid gemaakt tussen transmannen (die zich helemaal man voelen, 9,5 procent), transvrouwen (hetzelfde maar met vrouw, 4,9 procent), MV-transgenderisten (die zich deels man, deels vrouw voelen, 30,3 procent) en VM-transgenderisten (63,1 procent). In onderstaande figuren uit het onderzoeksrapport is te zien in hoe de genderidentiteiten van deze respondenten variëren.

Cis

Transfobie

Niet alle mensen die zich transgender voelen willen de overgang naar de andere sekse (geheel) maken. De meerderheid (57,3 procent) van de VM-transgenderisten wil niet in transitie. Voor MV-genderisten is dat veertig procent. Bij transmannen en –vrouwen ligt dat anders: 25 respectievelijk 29 procent is klaar met een transitie, 27 respectievelijk 30 procent is daarmee bezig. Dat je transgender bent, zegt nog niks over je seksuele oriëntatie. De meerderheid voelt zich niet heteroseksueel. Over de hele linie vallen transgender mensen vaker op vrouwen. Volgens de onderzoekers komt dit voort uit homofobie en transfobie onder cismannen.

Cismannen hebben de meeste moeite met mensen die zich niet duidelijk aan één gender conformeren. Uit eerder onderzoek weten we dat een op de vijf Nederlanders liever niet omgaat met mensen van wie het geslacht niet duidelijk is. Er is meer nodig dan een vrouw met een baard die het Songfestival wint om dit te doorbreken. Transgender mensen gebruiken een veelheid aan labels voor zichzelf. Om de acceptatie van hen te bevorderen helpt het als mensen die deze gevoelens niet hebben ook eens nadenken over hun identiteit. Wanneer wist jij voor het eerst dat je cis bent?