Ken je klassiekers

05-03-2013 20:00

http://www.youtube.com/watch?v=6yWmbI1z0i8
36 jaar is met zijn lijk gezeuld, voordat het onder de groene, gewijde Parmezaanse zoden verdween. Geen enkele kerk wenste het stoffelijk overschot van Niccolò Paganini op haar dodenakker, omdat de failliet verklaarde rokkenjager zijn ziel aan satan versjacherd zou hebben.

Duivelskunstenaar

De duivelskunstenaar uit Genua dankte deze bijnaam aan zijn uitermate getalenteerde vioolspel. Hoewel het natuurlijk aperte onzin was dat hij een direct lijntje met de hellevorst zou hebben, dikte show-pik Paganini zijn duistere imago maar al te graag aan. Bijvoorbeeld, door vlak voor een optreden zijn bakkes nog bleker dan Alice Cooper te poederen. Dat Paganini, volgens velen de allereerste rockster, een ondertand miste kwam zijn illustere verschijning vooral ten goede.

Zoals altoos bij wonderkinderen, verscheen ook bij Paganini het muzikale talent vroeg aan de oppervlakte. Na twee jaar pielen op de mandoline, stapte hij op zijn zevende over op viool en daarmee begon een lange lijdensweg van leraar naar leraar. Het was vooral een agonie voor zijn muziekdocenten, omdat zij de jonge Paganini telkens na een paar maanden niets nieuws meer konden bijbrengen en zo kwam het dat de vioolvirtuoos in een luttel tijdsbestek ten minste vijf leermeesters versleet. Paganini zelf had het ook allerminst gemakkelijk, omdat zijn vader, een mislukte handelaar, hem vijftien uur per dag opsloot om viool te sturen, zodra die in de gaten kreeg dat zijn zoon over een onmiskenbaar muzikaal talent beschikte.

Innovatief

Paganini was niet alleen begaafd, hij was vooral ook innovatief. Hij ontwikkelde diverse nieuwe speeltechnieken op de viool en was lange tijd de enige violist op aarde die voor onmogelijk gehouden vingerzettingen voor elkaar kreeg. Ook lukte het hem om met de vingers van twee handen tegelijk op de snaren van zijn instrument te tokkelen en lukte het hem om melodielijnen op twee snaren tegelijk te spelen. Met zijn linkerhand was hij bovendien in staat om met één enkele vingerzetting de afstand tussen drie octaven te overbruggen.

Dat alles was volstrekt nieuw in zijn tijd en daarom waren zijn toehoorders ervan overtuigd dat Paginini demonische krachten moest bezitten. Het is echter waarschijnlijker dat de violist aan het zogenoemde Marfan-syndroom leed: een genetische afwijking die ertoe leidde dat Paganini extreem lange vingers had en over hypermobiele gewrichten beschikte.

Van het padje af

Omdat iedereen deze duivel met eigen ogen wilde zien optreden, hield Paganini er een druk speelschema op na en dat combineerde hij met een extravagante levensstijl. Zo liep hij in 1822 een keer syfilis op en die ziekte behandelde hij met opium en kwik, met als gevolg dat zijn gezondheid aftakelde en hij psychisch van het padje af raakte. Paganini overkwam een gokverslaving, die ertoe leidde dat hij, ongetwijfeld in een vlaag van totale verstandsverbijstering, een casino in Parijs kocht, waardoor hij vrij snel bankroet was.

Tuberculose zorgde er in 1834 voor dat hij daarna nog maar amper aan optreden toekwam. Daarmee raakte zijn werk deels in de vergetelheid, omdat decennialang niemand in staat was om zijn voor die tijd ingewikkelde muziek te spelen.

Moeilijkste muziekstuk

Moeilijk is zijn muziek nog steeds en veel violisten struikelen regelmatig over de onnavolgbare capriolen die Paganini voor het strijkinstrument bedacht. Het is beslist geen toeval dat het moeilijkste muziekstuk allertijden voor viool van de hand van Paganini zelf is. Dat is een verzameling, getiteld 24 caprices. In feite is dat een studie waarin Paganini alles noteerde wat hij op zijn viool klaarspeelde.

Van die caprices is de 24e en laatste meteen ook de meest moeilijke. Het is een thema, gevolgd door meerdere variaties op datzelfde thema. De moeilijkheid zit hem in parallelle octaven, extreem snelle toonladders, vliegensvlugge schakelingen tussen de snaren met de strijkstok en getokkel met de vingers van zowel de linker- als ook de rechterhand.

Laatste sacrament

De vioolvernieuwer stierf in 1840, aan de gevolgen van kanker in zijn strottenhoofd. Een week voor zijn overlijden stuurde hij nog een priester naar huis, omdat hij het veel te vroeg vond voor het laatste sacrament. Dat heeft hij vervolgens nooit meer mogen ontvangen en dat is een van de redenen, naast zijn vermeende pact met de duivel, waarom het zo lang duurde voordat hij in 1876 ter aarde besteld werd. Om vervolgens in 1896 een herbegrafenis voor de kiezen te krijgen.

In Ken je klassiekers bespreekt Jochem Rietjens, muziekadept, wekelijks een markant werk uit de klassieke muziekgeschiedenis, waarbij hij probeert dit genre uit het elitaire slob te trekken.