Weten & Tech

Mans En Garde: guerrilla’s II

08-12-2013 19:00

bergtrainingmariniersdefensie

 

De militair historicus Martin van Creveld schreef: The first, and absolutely indispensable, thing to do is throw overboard 99 percent of the literature on counterinsurgency, counterguerrilla, counterterrorism, and the like. Since most of it was written by the losing side, it is of little value (The Changing Face of War, pagina 268)

Fijn. Wat kan je daar dan als nukubu, als ex-soldaat der eerste klasse -zonder zelf ooit een guerrilla te hebben beschoten, of door een beschoten te zijn geweest- aan toevoegen over bijvoorbeeld succesvolle anti-guerrilla campagnes, waar we met de huidige mondiale (jihad)strijders-ellende misschien wat van kunnen leren? Toch mijn 2 cts. En, ergens maakt van Creveld het makkelijk. Alles wat grotere denkers dan ikzelf schreven mag vergeten worden.

De belangrijkste vraag voor deze tijd blijft ook gewoon staan. Zijn guerrilla’s te verslaan? Afgaande op voorbeelden uit het verleden is het antwoord: ja. Wat wel zo prettig is. De methode is dat niet. Een methode die neerkomt op totale uitroeiing. Strijd tegen opstandelingen gewonnen door het meer-of-minder uitroeien van iedereen die je dwarszit of potentieel kan dwarszitten, geeft hierbij weinig houvast als dergelijke methoden niet langer done zijn. Waarbij je je mag afvragen of het gewetenloos ‘utilistisch’ doodschieten van elke potentiële tegenstander niet minder levens kost dan een jaren of zelfs decennia voortdurende oorlog onder eufemistische noemers (zoals Afghanistan)? Dit terzijde.

Als je alleen op een lieve manier wilt winnen, zijn de opties nogal beperkt. Een aantal voorwaarden om te winnen zijn echter redelijk universeel. Om te beginnen moet je willen winnen, en daar voldoende voor over hebben om te kunnen winnen. Met de grote verdeeldheid die er bestaat over de bereidheid tot het uitzenden van krijgsmachteenheden ter -zoals dit meestal heet- ‘vredeshandhaving’ of iets dergelijks, is de wil om te winnen onvoldoende aanwezig.

Met uitzondering van Irak, waar het bovenal om Amerikaanse troepen ging, zenden westerse landen verre van ‘voldoende’ militairen om maar een schijn van kans te hebben om te winnen. De uitgestuurde negentig commando’s en vier AH-64 Apache gevechtshelikopters naar Mali zijn nog geen amuse bouche voorafje voor het aantal verkenningseenheden dat nodig is om Mali goed in de smiezen te krijgen, en te houden. De MINUSMA missie (2013) moest (op papier) uit zo’n 12.500 man (m/v) gaan bestaan, waarvan het merendeel ondersteunende eenheden. Anno februari 2015 waren iets minder dan 10.000 mensen actief bezig. Een te klein aantal troepen om op z’n Maleisië‘s te werk te gaan. In Maleisië voerden onder Brits gezag Commonwealth en lokale eenheden een succesvolle antiguerrilla campagne (1948-1960). Hoe?

Kort samengevat: de meerderheid van de etnisch Maleisische bevolking steunde de grotendeels uit etnisch Chinezen bestaande (3,2 miljoen waren er tweederangs burgers) communistisch geïnspireerde opstandelingen niet. Door het merendeel van de (potentieel) pro-guerrilla bevolking (circa 500 duizend, waarvan 400 duizend Chinezen) te interneren in bewaakte ‘New Villages’, werden de op zijn best circa achtduizend actieve opstandelingen afgesneden van hun voedselbronnen. Op het hoogtepunt van deze oorlog, die ook geen oorlog mocht heten, maar Malayan Emergency werd genoemd, waren er 40 duizend Commonwealth troepen actief, waaronder SAS-eenheden.

Eerder gebruikten de Britten soortgelijke interneringstactieken tijdens de Tweede Boerenoorlog. Een oorlog waarin de wereld kennismaakte met de term concentratiekamp. Tussen 1904 en 1908 experimenteerde Duitsland in het aangrenzende Duits Zuidwest-Afrika (nu Namibië) met hun eerste Konzentrationslager, waar een verblijf niet prettiger was dan in Dachau.

Een meer militaire behuizingstactiek bleek in de Tweede Boerenoorlog eveneens succesvol. De tactiek van een dun bezette linie van blockhouses. Geen Boerenoorlog-uitvinding, maar de uiteindelijk circa achtduizend blockhouses, bemand door zo’n 50.000 soldaten, beschermden zesduizend kilometer aan Britse aanvoer- en communicatielijnen. Daarnaast verstoorden de blockhouselinies de verplaatsingen, aan- en afvoerlijnen van de Boeren. Hoe dichter op elkaar de blockhouses stonden (soms zevenhonderd meter), hoe succesvoller ze beschermden.

De blockhouses, en hun functie, leken sterk op het soort kleine wachtforten (specula) dat de Romeinen in aanvulling op hun garnizoenplaatsen in grensgebieden bouwden. Ook in Afghanistan wordt gebruik gemaakt van dergelijke kleine versterkte posities. Helaas niet in voldoende dichtheid om serieus invloed te hebben (gehad) op de bewegingsvrijheid en gevechtscapaciteit van de Taliban.

Links: Blockhouse in Burgersdorp -Zuid-Afrika; rechts: Romeinse specula-reconstructie (wiki-fotobewerking, uploads van Rute Martins en Haselburg-müller)
1RomanBoer

 

MINUSMA

Gezien de grootte van het te ‘pacificeren’ gebied, en het geringe aantal mensen hiervoor beschikbaar (effectief circa 10.000), zoals de term reeds suggereert, een minimale* missie. Ook weer een uit de reeks van: ‘af en toe ergens gaan kijken, daar misschien wat schieten, en weer terug naar de basis- missies. In Vietnam werd de Vietcong niet verslagen met dergelijke search&destroy ‘nine-to-five’ operaties. Soms wel tijdelijk lokaal, maar niet als strijdmacht in zijn geheel. In Afghanistan gebeurde in grote lijnen hetzelfde. Deze tactiek ‘bevrijdt’ buiten de directe omgeving van de thuisbasis de lokale bevolking niet. Een lokale bevolking die, net als elders in de wereld, geneigd is partij te kiezen voor hen die het meest op henzelf lijken. Een komen-en-gaan vechten dwingt ze op z’n best een allemansvriend te worden. Of men kiest voor de partij waar men het minst onder lijdt, of vreest onder te zullen lijden. Dit vrezen kan het grootste lijden zijn. Wat vaak meer afhangt van de perceptie dan de werkelijkheid. Neem bijvoorbeeld Afghanisten en Pakistan, waar een drone-burgerdode tien keer zwaarder weegt dan een dode door een ‘eigenvolkse’ zelfmoordenaar op een marktplein. Het heeft niet altijd met rationaliteit te maken. Zeker de ‘onze’ niet.

Als je weinig troepen hebt, maar wel de verkennings- en inlichtingenmiddelen om de rebellen te vinden, is zelf guerrillatactieken gebruiken een optie. Met hit-and-runs en het leggen van hinderlagen. Het initiatief nemen, hebben en houden. Waarbij je tijdens je offensieve operaties niet op kilometers afstand herkenbaar bent. En niet altijd in- of bij je dikke voertuigen, op- en aan de weg blijft. Zoals in Afghanistan veelal gebeurde. Dit betekent er regelmatig ouderwets te voet op uit trekken. Desnoods met een ezel voor je extra’s. Meer modern, je kunt ook uit de lucht komen vallen. Als Charlie in Vietnam soms met lichte infanterie uit UH-1 Hueys werd verrast, kan zoiets elders eveneens werken. Heli’s hoeven ook geen IEDs op- of aan de weg te vrezen.

Voorwaarde om met een tegenguerrillaoorlog te kunnen winnen, is dat de opponenten hun verliezen niet- of onvoldoende goed kunnen maken. Wat in bijvoorbeeld Afghanistan vanuit Pakistan gebeurt, waar bewapende UAVs geen eind aan kunnen maken. Naar MINUSMA vertaald wordt dan eigenlijk alles zo’n beetje ten noorden van de evenaar het MINUSMA-operatiegebied. En elke aanvoerlijn daarbuiten (ook) een operatiegebied voor Special Forces. Gezien het veelal jihadistische karakter van de tegenpartijen, en hun ‘ethische’ en financiële steun vanuit landen als Saoedi-Arabië, moeten deze landen eveneens als front worden beschouwd.

Wat MINUSMA alleen dan feitelijk al haast een wereldoorlog maakt om te winnen. Natuurlijk is de oorlog tegen allerhande jihadistische ‘terroristen’ en aanschurkende bewegingen reeds een wereldoorlog, maar in de praktijk doen we net alsof het voornamelijk om regionale conflicten gaat. Die we dáár willen houden, of op z’n best alleen dáár willen uitvechten.

Dit, met bij ons thuis de grenzen redelijk open. Potentiële tegenstanders lieten- en laten we en masse binnen, waardoor we inmiddels in Europa tegen zo’n 18.5 miljoen potentiële tegenstanders aankijken. Dezen zitten niet opgesloten in interneringskampen zoals Japanners en Duitsers tijdens een andere wereldoorlog. We worden thuis met enige regelmaat verrast op grotere of kleinere 9/11 ‘incidenten’ per vliegtuig, trein of bus. Of boeken, cartoons of uitlatingen van individuen leiden tot grootschalige (mondiale) rellen en moordaanslagen. In de bestrijding van het salafisme of jihadisme thuis worden deze stromingen-bewegingen door veel politici strikt gescheiden gezien van de islam waar ze in leven, uit voortkomen en ongehinderd uit blijven putten qua rekrutering en inspiratie.

Het is een zich uitbreidende wereldoorlog. En in grote lijnen inderdaad een tussen civilisaties. Een die we in ieder geval ‘thuis’ moeten winnen. Het elders proberen te winnen is los van de moreel-ethische vraag of we voor anderen en-of voor onszelf elders moeten gaan vechten, niet uitvoerbaar met de huidige wil en inzet.

Thuis in Europa is het momenteel onmogelijk om te winnen omdat we tot op heden niet willen-, kunnen- of mogen spreken van een (dreigende) oorlogssituatie tussen moslims en niet-moslims. Toch is de eerste Europese oorlog waarbij deze civilisatie-tegenstellingen opnieuw een rol speelden recent weer op de Balkan uitgevochten. Met etnisch-religieuze zuiveringen, massamoorden, opsplitsingen en een broze vrede als resultaat. Soortgelijke strijd, ook tussen islamitische stromingen onderling, is onder andere gaande in Syrië, Irak, Egypte, de CAR en Nigeria. In landen als Kenia en Tanzania speelt het een (toenemende) rol. De lijst is lang. Kan het hier in Europa, met 18.5 miljoen moslims niet gebeuren? Natuurlijk had Sun Tsu het in zijn ‘Ken uzelf en uw vijand, en u behaalt de overwinning’ over ‘ken uw vijand’, en niet over ‘herken uw vijand’, maar toch.

 

* Een (US Army/Marines Corps) berekening voor Counter Insurgency (COIN) komt uit op minimaal zo’n 20 militairen op duizend lokale inwoners om het vredig te houden (in het operatiegebied -Quinlivan 1995). Meer in The Journal of Military Operations, volume 2 issue 4 Tailored Force Requirements for Counterinsurgency Strategies, door Matthew Williams. In Mali geeft deze vuistregel gebruikend met het (papieren) aantal van circa 12.500 MINUSMA actieven op een bevolking van 16 miljoen mensen 0.78 MINUSMA’s per duizend inwoners.

 

(Titelfoto: Nederlandse mariniers op bergtraining. Foto: Defensie)