Interview

Simple Minds neemt zichzelf niet meer serieus

03-11-2014 14:27

De stoelen in de kamer van Hotel Vondel worden vandaag warm gehouden door verslaggevers. Dertien journalisten mogen zich ieder twintig minuten laven aan de verhalen van Jim Kerr en Charlie Burchill, de twee voormannen van jaren-tachtig superband Simple Minds. Zo gaat dat in moderne tijden. Je huurt een hotelkamer af, nodigt de pers uit en hoopt erop dat je nieuwe cd een beetje aandacht krijgt.

De laatste keer dat we een levensteken ontvingen van de band die in de late vorige eeuw roem vergaarde met top 1 hits Don’t You (Forget about me), Promised You a Miracle en Belfast Child was in 2009. “Wat we al die tijd gedaan hebben? We hebben vijf jaar getourd met oud en nieuw materiaal. Dat blijft nog steeds amusant. Je ziet bij elk concert weer die jongen die de lichten boven het podium telt. The light counter. Dat is de jongen die mee moet van zijn vriendin.”

Politicus als pinguïn

Jim Kerr was ooit de doodernstige voorman van een elektronische galmband die het lot van de wereld meetorste en graag koketteerde met zijn contacten met Zijn Ultieme Goedheid Nelson Mandela. Kerr organiseerde in 1988 een concert naar aanleiding van de verjaardag van Mandela en maakte een plaat waarop hij zijn engagement met de anti-apartheidsstrijd toonde met nummers als Biko en Mandela Day. De politieke betrokkenheid is behoorlijk afgenomen. “Misschien word je wat cynischer als je ouder wordt.”
Simple Minds (Sky)Kerr, tegenwoordig vooral hotelier op het Siciliaanse Toarmina is op zijn vijfenvijftigste een man die graag beschouwt en niet meer met vingers wijst. De ernst is ingeruild voor de opgetrokken wenkbrauw. “Ik denk dat een andere generatie engagement moet overnemen. Ik denk dat we onszelf iets te serieus namen. Charlie en ik steunde laatst een progressieve Schotse politicus. In zijn district verloor hij van een man die zich had verkleed in een pinguïnpak. Weer een les geleerd: een goede politicus ziet eruit als een pinguïn. Als je niet oppast zou je er heel cynisch van kunnen worden.”

Fuck you!

De Schotse betrokkenheid uit zich tegenwoordig in aanmoedigingen op de tribune van voetbalclub Celtic. Charlie en Jim hebben zelfs een klein aandeel in de volksvereniging uit Glasgow. “Maar we zijn geen types die na een verloren wedstrijd afdalen naar de kleedkamer”, zegt Charlie. Kerr valt hem bij: “Alsjeblieft. Het is veel lekkerder om vanaf de tribune (Kerr doet zijn handen voor zijn mond en zegt geluidsloos) ‘fuck you’ te kunnen schreeuwen.”
Simple Minds (Band Window)Het duo op de hotelkamer is de steunpilaar van de band die in de eerste helft van de jaren tachtig werelroem vergaarde met iconische albums als New Gold Dream, het nog immer indrukwekkende Sparkle in the Rain en het commercieel-gladde Once Upon the Time, met daarop knalhit Alive and Kicking en nog altijd schitterende All The Sings She Said. De nieuwe plaat Big Music wijkt muzikaal nauwelijks af van andere platen. Simple Minds maakt gepolijste electro-rock waarbij het handelsmerk is dat Kerr ergens midden van het nummer een brulstem opzet die een dorp verder nog echoot.

Techniek

Toch zijn er wel een aantal zaken veranderd, vindt Charlie. Het produceren van Big Music gebeurde meer dan ooit achter de computer. “Charlie nam soms demo’s op met zijn iPhone. Op basis van melodie schreef ik dan weer een tekst”, legt Kerr uit. De fragmenten werden per email verstuurd en op de snijtafel in elkaar gemonteerd.

De digitalisering is inmiddels zo ver doorgevoerd dat studiosessies bijna overbodig zijn geworden. Vinden ze best jammer, de twee opgeruimde tourbeesten. “De jongens in de studio waren ronduit verbaasd dat er een band met zwetende mannen voor hem stond bij de opnames van Big Music“, zegt Charlie. “Sweaty old men“, verduidelijkt Kerr de sfeer. “Met echte instrumenten.”
Simple Minds (Overhead)Ondertussen zijn de wereldreizigers tevreden babyboomers die net zo graag in Eindhoven spelen als in Madison Square Garden. “Elke avond is er wel iets. We hebben de nummers door de jaren heen aangepast aan de moderne tijden”, zegt Burchill, de muzikale architect. Kerr: “Maar je herkent ze nog steeds, al denk ik dat 95% van ons publiek de nummers voor het eerst hoort. Inmiddels zijn we een band die twee misschien wel drie generaties beslaan.”

Ondanks de bijna nonchalante comeback-houding hebben de mannen toch een enorm risico genomen op Big Music. De Schotse daredevils hebben het lef om het heilige nummer Riders of The Storm van The Doors te coveren. Kerr: “Ik weet het. Dat mag niet. Ha!” Misschien coveren ze het ook wel júist omdat het niet mag, verduidelijkt Kerr. “Covers zijn een andere interpretatie van een muziek. Onze favoriete albums zijn zelfs coveralbums.” Luister zelf maar of u het geslaagd vindt.