Bivakkeren in Berlijn

12-12-2014 15:09

Het is weer zo’n avond. De toeristen zoeken hun warmte bij curryworsten en glühwein op één van de vele kerstmarkten die Berlijn te bieden heeft. Hoewel ook in de hotellobby tijd nog moeite is gespaard om met behulp van dennentakken, gekleurde kaarsjes en gouden ballen in groene bomen iets van het authentiek Germaanse volksfeest in huis te halen, is de bar nagenoeg leeg. In een beschut hoekje van het establishment zit een jong stelletje al uren innig in zichzelf verstrengeld, verder geen gasten. Het kalverige tortelen van de twee weiger ik te onderbreken om iets onbenulligs als eten of drinken. Ik verveel me rot.

“In de horeca is er altijd wat te doen.”, is het adagium van mijn chef. Ja, vast. Alle zoutvaatjes zijn tot op de rand toe bijgevuld, alle kandelaars zijn van hun laatste stukjes kaarsvet ontdaan en wie nog een kruimel op de vloer kan ontdekken krijgt een snoepje. Ik besluit mijn tijd te verpozen met het vouwen van servetten.

Echtpaar

Wanneer ik twee mislukte schepen heb gevouwen komt een Deens echtpaar binnen dat ik inmiddels een beetje ken. Lieve mensen. Oude mensen. Ze hebben rust gevonden in hun huwelijk, en al kan rust dan wel heerlijk zijn, het is van weinig anekdotische waarde. Het echtpaar kent dezelfde mensen, beleefde ooit dezelfde avonturen en keek meestal naar dezelfde televisie. Veel televisie. Beiden zagen ze hun dromen over wilde seks in krakkemikkige Parijse hotelbedden verworden tot een midweek in Berlijn, de vaste bezienswaardigheden bezoeken en dan elke avond eten in dezelfde bar van hetzelfde hotel.

Wanneer ik hun bestellingen heb opgenomen kijken ze elkaar mild-zwijgend aan. “Ik ben wel moe zeg”, onderbreekt madame de pertinente stilte. “We hebben ook veel gezien.”, de heer is op zijn dame ingespeeld. Ik breng ze hun drankjes, twee glazen Flor de Castro. Dan kijk ik om me heen, het jonge stelletje viert de liefde, verder is de tent nog steeds uitgestorven. “Pompidompidom.”

Papieren Roos

Ik zet me naast het oude echtpaar en begin weer servetten te vouwen. De vrouw observeert me lijdzaam en vraagt dan: “vouw je servetten?”. Er volgt een gesprek. De vrouw heet Lucia en werkte vroeger in een verpleegtehuis, tot haar rug het niet meer aankon. De man, Peter, heeft lesgegeven op een middelbare school. Wiskunde. Wat hun zoon doet weten ze niet precies. “Het is tegenwoordig allemaal zo ingewikkeld.” En de kleinkinderen, twee meisjes, zijn voornamelijk lief. Omdat de conversatie langzaam opdroogt, vraagt Lucia of ze ook een paar servetjes mag. Ze vouwt een roos en geeft hem aan mij. “Voor de goede service”, zegt ze.

“Dankuwel! Wat mooi, echt hartelijk bedankt.”, zeg ik. Aangemoedigd het tedere kneepje dat Peter in de geplooide handen van zijn wederhelft geeft zeg ik: “Wacht even, ik ga een grapje uithalen.” Met de papieren roos in mijn handen schrijd ik naar de keuken, waar onze kok zich ondertussen ook te pletter verveelt. Ik zijg op mijn knieën en zeg: “Lieve, lieve Singh. Man, wat vind ik dit moeilijk. Je weet, liefde gaat vaak door de maag. En jouw broccolisoep, ach wat, Singh, geilerd, wil je met mij trouwen?” Gebbetje.

Escalatie

De reactie van Singh is niet de milde glimlach die ik had verwacht. “Maar Marco, in Nederland kunnen mannen toch met elkaar trouwen?”, vraagt hij bloedserieus. “Natuurlijk”, tolerantie moet je niet onder stoelen of banken steken. “En dan vraagt niemand of je met elkaar boemst?”

Nog steeds ietwat overrompeld antwoord ik: “nee, ehm. Volgens mij vragen ze iets als ‘wilt gij die en die tot uw wettige echtgenoot nemen tot de dood jullie scheidt?’ Zoiets. ‘In goede en in slechte tijden..’” Sing onderbreekt me: “Jahaa”, zegt hij geagiteerd. “Dat bedoel ik niet. Ik bedoel of ze bewijzen vragen of je met elkaar neukt. Want ik heb namelijk een vriend in India en die wil een Europees paspoort. Als die nou met jou kan trouwen en je hoeft niet te neuken…”

Oeps. That escalated quickly. Ik moet lachen. In gedachten worden een besnorde bollywoodacteur en ik onder rijstkorrels bedolven terwijl Elvis Presley ons een ring omschuift. “Leuk”, zeg ik. Als producten en geld vrij mogen reizen, waarom mensen dan niet? “Maar ik geloof niet dat het zo makkelijk gaat. Daarbij heb ik geen zin in gedoe met formulieren.” Singh belooft me de papierwinkel uit handen te nemen. “Dan bel ik even mijn moeder.”, besluit ik.

“Je doet het niet!”, zegt mam streng. Ze vindt het geen heugelijk nieuws, zo’n trouwerij. Voorlopig blijf ik dus nog dromen van wilde seks in krakkemikkige Parijse hotelbedden.