‘Poubelle’ van Pieter Waterdrinker schetst het morele failliet van de Brusselse stolp

09-05-2016 13:24

Telkens als je de roman ‘Poubelle’ van journalist/schrijver Pieter Waterdrinker ter hand neemt en, in mijn geval, gretig verder leest, is het alsof de toneelgordijnen speciaal voor jou weer opengaan en je op de eerste rij mag vergapen aan morbide strubbelingen in een regio waar we tot voor kort amper van hadden gehoord: Donetsk, Oekraïne, Rusland. Als er een Nederlandse schrijver is die, louter met zijn taal, al volledig bewapend is voor het 3D-tijdperk, dan is het Pieter Waterdrinker. Hij kan decors, situaties, straattaferelen, interieurs, gezichten en sferen zo levendig en beeldend beschrijven, met zo’n enorm rijke maar nergens ingewikkelde vocabulaire, dat, vergeleken met deze roman, Journaal-beelden van de strijd in de Oekraïne niet meer zijn dan platte, volstrekt ontoereikende plakplaatjes.

Misschien is Waterdrinker eerder nog een schilder dan een schrijver, al telt ‘Poubelle’ 544 pagina’s en moet Waterdrinker blauwe vingers hebben van het typen. Eigenlijk, bedenk ik me, maakt het bij een onomstreden schrijftalent als Waterdrinker amper uit waarover hij schrijft, immers, de sprekende beelden waaruit zijn proza is opgetrokken worden ongeacht het onderwerp met prachtige penseelstreken en in een verslavend tempo aan je opgediend. Gelukkig vertelt Waterdrinker in ‘Poubelle’ ook nog een meeslepend verhaal met een, naar het einde toe, niet te missen moraal, die voor deze tijd verrassend expliciet is.

Het verkwisten van Europese belastingcentjes

poubelleDe alomtegenwoordige hoofdpersoon in dit epos heet Wessel Stols. Een man die een bliksemcarrière in de reclame achter de rug heeft, vroegtijdig tot de rangen der miljonairs is toegetreden en, na verkoop van zijn bureau, droomt van een nieuw bestaan als Gevierd Schrijver. In deze personalia zit reeds het sadisme verborgen waarmee Waterdrinker deze hedendaagse held door de wereld laat bewegen: als een poenerig ego dat zichzelf voor beschaafd en belezen houdt, maar ondertussen zwicht voor ongeveer elk soort verlokking dat het westerse consumentisme in de aanbieding heeft. Wanneer Stols op een-derde van de roman uitgerekend namens de sociaal-democraten in het Europees Parlement terechtkomt, kunnen we het hoongelach van Waterdrinker bijna horen. In zijn nieuwe hoedanigheid wordt Stols een nog pedanter en naargeestiger figuur, en begint hij als aspirant-kunsthandelaar een frequent bezoeker van het Oostblok te worden, alwaar hij de Europese belastingcentjes kwistig in drank, hoeren en hotelboekingen omzet. Toch weet Waterdrinker die Stols met zoveel zwier en inlevingsvermogen neer te zetten en tekent hij diens mislukkende huwelijk in zulke ijselijke scenes, dat de man godzijdank geen karikatuur wordt. Eerder de logische optelsom van een ignorante welvaartsmaatschappij, met alle karakterologische paradoxen en aberraties die daarbij horen. In het feit dat Stols uiteindelijk te weinig talent voor het schrijverschap blijkt te hebben, maar als ‘second best’ vrijzinnig columnist wordt bij een deftig avondblad – in wie de lezer algauw NRC Handelsblad herkent -, valt opnieuw het sadisme van Waterdrinker te lezen. Misschien is maatvoering niet zijn sterkste kant, maar, o, o, o, wat beschrijft hij dat achterbakse milieu schitterend en wat kan de maatvoering je ineens weinig schelen als hij op de sociaal-democratische corpsmaatjes van Stols inzoomt.

Dubbelganger van Guy Verhofstadt dan wel Hans van Baalen

Je zou bijna vergeten dat ‘Poubelle’, naast de schilderachtige tekening van de Europese elites, tevens een leerzaam geschrift is over de Russische ‘ziel’, waar wij in het westen meestal maar bar weinig van begrijpen. Deze roman maakt voelbaar dat de Koude Oorlog aan deze kant van het spectrum dan misschien begraven is onder iPods, iPads en ander speelgerei, maar dat de Russen nog elke dag compensatie zoeken voor de val van De Muur en hun getaande invloed in Europa. Waterdrinker manoeuvreert het verhaal zo dat Wessel Stols degene is die namens de EU op een podium in hartje Kiev komt te staan, om precies te zijn het beroemde Maidan-plein, alwaar hij ter onderbreking van zijn slemppartijen onder oligarchen de Oekraïense menigte als een fictieve dubbelganger van Guy Verhofstadt dan wel Hans van Baalen oproept tot verzet tegen de Russische bemoeizucht; een actie die natuurlijk niet zonder gevolgen blijft. En door Waterdrinker als een naïeve en ijdele oprisping van een dwalende geest wordt opgevoerd.

Rechtse roman

Een roman ‘klassiek’ noemen is, zo kort na publicatie, een gewaagde voorspelling. Niet alleen is de omloopsnelheid van nieuwe boeken dermate hoog, dat een literaire roman bij onvoldoende aandacht soms binnen enkele weken al in het gitzwarte gat van de vergetelheid verdwijnt. Wat ‘Poubelle betreft is er nog een ander vraagteken, namelijk: in hoeverre is de literaire goegemeente bereid een roman te omarmen waarin de zittende macht en het EU-project zo scherp en meedogenloos worden gefileerd? Je zou ‘Poubelle’ als een rechtse roman kunnen betitelen, al was het maar omdat de schrijver ongegeneerd parallellen trekt tussen de wijze waarop vertegenwoordigers van de Sovjet-Unie en de Europese Unie zich als prinsjes en prinsesjes door de werkelijkheid bewegen. Koren op de molen van populisten!

Eer je klassieken

Maar wat zou het jammer zijn als ‘Poubelle’ in negatieve zin op zijn politieke lading wordt afgerekend. En onterecht. Want of je nu wel of niet gelooft in de Europese Unie en of je nu wel of niet begrip kunt opbrengen voor de revanchistische krachten in het Kremlin, met Wessel Stols heeft Waterdrinker een onvergetelijk personage neergezet, dat over twintig jaar wel eens beschouwd kan worden als het prototype van westerse arrogantie waarvan dan, mogelijk, weinig meer over is. De ambities van deze schrijver en de kwaliteit van ‘Poubelle’ zouden, vrees ik, wel eens te machtig kunnen zijn voor de polderlandse AKO- en Libris-jury’s Dus: wacht niet op de jury’s en eer je klassieken, ook die van eigen bodem. Lees ‘Poubelle’ van Pieter Waterdrinker!

‘Poubelle’, Pieter Waterdrinker, uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, 544 pagina’s, 21,50 euro