De blinde vlek van het socialistisch feminisme van Anja Meulenbelt

28-07-2016 15:55

“Eerlijk delen en niet slaan” is de bondige definitie van feminisme door Anja Meulenbelt (1945). Zij is een eminence grise van het feminisme in Nederland. Als schrijver en activist zet zij zich al decennialang onvermoeibaar in voor vrouwenemancipatie. Meulenbelt werd beroemd met haar autobiografische roman De schaamte voorbij (1976) die iconisch is voor de seksuele revolutie van de tweede emancipatiegolf in de jaren 60-70 van de twintigste eeuw. Meulenbelt heeft onder meer met dat boek bijgedragen aan de seksuele revolutie waarbij vrouwen meer ruimte kregen om hun seksualiteit te ontplooien. Zij gaf ook lezingen en cursussen voor de NVSH (Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming). Een feministische grap uit die tijd luidde: “Ik heb niks tegen een fraaie penis, alleen jammer dat er zo vaak een lul aan vast zit.” In 2016 verscheen de monografie Het verschil. Zeventien actuele kwesties bekeken vanuit het feminisme waarin zij haar visie op het belang van feminisme vandaag de dag uiteen zet.

Meulenbelt illustreert de controverse rondom feminisme met een discussie tussen schrijver en journalist Elma Drayer en conservatief en rechtsfilosoof Andreas Kinneging. Drayer afficheert zich als feminist: “Ik snap niet dat je géén feministe kunt zijn in deze wereld, waarin vrouwen overal het onderspit delven. Wij hebben het hier zo goed, maar in de rest van de wereld zijn zij de lakmoesproef voor beschaving. Kijk hoe vrouwen worden behandeld en je weet hoe het met democratie en mensenrechten gesteld is. Ik noem mij een klassieke feministe, and I’m proud of it.” Kinneging daarentegen steekt zijn afkeur van feminisme niet onder stoelen of banken: “De gelijkheid van man en vrouw is een onzinnig idee, dat veel schade heeft berokkend en dat nog steeds doet.” Kinneging verduidelijkt:

Doorgaans zijn vrouwen veel intuïtiever dan mannen. Intuïtie is de hoogste vorm van de ratio. Intuïtie is de realiteit kunnen aanvoelen zonder dat je een logische structuur van argumentatie hoeft te doorlopen. Je ziet iets heel snel. De mannelijke rationaliteit functioneert anders, is meer aangewezen op de logge manier van logisch argumenteren. Ook in lustbeleving lijken mannen niet op vrouwen. De seksuele begeerte van de man is véél groter dan die van de vrouw. […] Voor veel vrouwen is het hebben van kinderen erg belangrijk. Ze zijn door de natuur voorgeprogrammeerd om kinderen te willen, ze op te voeden. Maar met name in de meer gestudeerde klassen in het Westen is het de afgelopen dertig, veertig jaar onder invloed van het feminisme normaal geworden dat ouders en school het in de opvoeding niet meer hebben over de bijzondere natuur van het meisje, en over moederschap. Het gaat alleen nog maar over carrière. Dat zie je aan scholieres, die denken niet na over het krijgen van kinderen, dat je zie aan studentes, die gaan heel automatisch op dat spoor van studie en loopbaan. Op hun vijfendertigste worden ze ineens onrustig en denken: het is nu of nooit. Dat leidt ertoe dat het bij een flink aantal van die vrouwen niet meer lukt.

Borrelpraat

Deze reflectie van Kinneging over het moederschap is je reinste borrelpraat. Inderdaad krijgen vrouwen gemiddeld later kinderen in het westen in de laatste decennia. Maar is dat erg? Vrouwen en mannen combineren steeds vaker een baan en carrière met een bewuste keus voor (een beperkt aantal) kinderen. Zijn observatie over het verschil in redeneren tussen mannen en vrouwen is aperte nonsens. Er is, voor zover ik heb kunnen nagaan, geen studie die laat zien dat mannen en vrouwen significant anders redeneren. Vrouwen zijn net als mannen voorgeprogrammeerd in het krijgen van kinderen. Alle mensen zijn voorbeelden van succesvolle paringsstrategieën uit het verleden. Maar de mens is niet volledig gedetermineerd door de natuur. Mensen zijn meer dan wat Richard Dawkins noemde selfish genes. Het is heel goed mogelijk om bewust kinderloos te zijn. Of laat kinderen te nemen. Of kinderen te adopteren. Daar is niks mis mee. Meulenbelt staat aan de kant van Drayer.

Meulenbelt wijst op het belang van de rol van mannen bij emancipatie: “[…] er is een grens tot waar vrouwen kunnen emanciperen als er niets gebeurt met mannen. Dat geldt in de wereld van de arbeid, waar mannen die dwangmatig de baas moeten blijven geen ruimte maken voor vrouwen, dat geldt in ons privéleven voor zover we dat delen met mannen, waar het nog steeds heel erg moeilijk blijkt om werk en zorg eerlijk te verdelen.’” Meulenbelt benadrukt dat vrouwenemancipatie ook gaat over mannen, mannelijkheid en mannelijkheidsideologie. “Het patriarchaat is niet alleen een systeem dat mannen boven vrouwen plaatst, maar ook mannen boven mannen.”

Zij is genuanceerder geworden over mannen in de loop der jaren. Het zijn niet meer alle mannen die volgens haar het probleem zijn, maar ‘opgefokte mannelijkheid’ die nare gevolgen heeft: “Mannen zijn vaker daders van geweld, plegen eindeloze reeksen grote en kleinere misdrijven, rijden te snel, veroorzaken ongelukken, slaan de boel kort en klein als ze teveel hebben gezopen, verdwijnen van school als het niet bevalt, verdienen geld als loverboys, bezorgen de politie kopzorgen als voetbalhooligans, en slaan homo’s in elkaar.”

Feminisme als heelheid

Meulenbelt haalt het concept ‘heelheid’ aan. Heelheid is de ontwikkeling van zowel de mannelijke als vrouwelijke aspecten van je persoonlijkheid. Het concept komt van psycholoog Vincent Duindam uit zijn boek Zorgende vaders (1997). Klein feminisme gaat over de heelheid van de mens. Het gaat om het stimuleren dat mensen zich in hun heelheid kunnen ontwikkelen en het wegnemen van culturele en juridische obstakels die dit in de weg staan: “Mijn stelling is dat mannen en vrouwen hun eigenheid niet verliezen wanneer ze minder vastzitten in de gendercoderingen, maar stuk voor stuk veelzijdiger worden, flexibeler in hun gedrag, stoer als dat leuk is, en lief als dat gewenst is.” Heelheid is bevrijding van de man van “het keurslijf van traditionele mannelijkheid.” Meulenbelt vervolgt met een hoofdstuk ‘Ode aan het vaderschap’: “Het idee dat vaders hun mannelijkheid zouden verliezen als ze te veel zouden ‘moederen’, alsof de beschaving daarmee op instorten staat, lijkt me schromelijk overdreven en meer een kwestie van genderpaniek.” Mij lijkt het zelfs andersom: dat vaders meer ‘moederen’ draagt juist bij aan beschaving, aan de heelheid van de mens, aan de gelijkwaardigheid en volledige ontplooiingsmogelijkheden van mannen en vrouwen.

Meulenbelt heeft een mooie reflectie op het belang van moederen voor vaders:

“Vraag mannen als ze oud zijn en terugkijken op hun leven, waar ze spijt van hebben, dan zeggen ze vaak dat ze meer met de kinderen hadden willen doen, dat ze te veel van hun jeugd hebben gemist. Ze zeggen nooit dat het ze spijt dat ze niet harder hebben gewerkt. […] Ik ga er verder van uit dat ook mannen zich meer zullen ontplooien, meer een compleet mens zullen worden, wanneer ze een echte band aangaan met hun kinderen en niet alleen de pretvader zullen zijn voor de spelletjes en de gezagsvader voor de straf.

Socfem

In lijn met deze reflecties bepleit Meulenbelt een betaald vaderschapsverlof (ook wel kraamverlof genoemd). Momenteel is dat in Nederland twee dagen. Daarnaast is er in Nederland de mogelijkheid tot betaald ouderschapsverlof, voor zowel de man als de vrouw. Het recht op ouderschapsverlof, voor kinderen tot en met 7 jaar, bestaat uit 13 weken gedeeltelijk doorbetaald verlof en 13 weken onbetaald verlof. In Duitsland is het vaderschapsverlof twee maanden en in IJsland zelfs drie maanden. Dergelijke regelingen zouden echter een restrictie tot twee kinderen dienen te hebben (behalve als het tweede een meerling is), omdat bevolkingsgroei een enorm mondiaal probleem is.

De socialistische dimensie van het feminisme van Meulenbelt blijkt uit haar kritiek op het ‘directeurenfeminisme’ van Opzij. Meulenbelt beweert dat het blad Opzij zich grotendeels richt op vrouwen die succesvol zijn in het bedrijfsleven en dat er geen oog is voor de werkende vrouwen aan de onderkant van de carrièreladder, de vrouwen die tegen een hongerloon werken in fabrieken en sweatshops in ontwikkelingslanden als Bangladesh.

Oogkleppenfeminisme

Het feminisme van Meulenbelt is antropocentrisch: er is geen enkele aandacht voor de door feministen als Carol Adams in The Sexual Politics of Meat beargumenteerde link tussen de onderdrukking van vrouwen en die van niet-menselijke dieren. Meulenbelt komt wel op voor het hele spectrum van de LBGTQ-gemeenschap. Zij komt op voor de onderklasse. Maar zij is blind voor die andere vorm van onderdrukking, de uitbuiting, onderdrukking en moord op niet-menselijke dieren. Een misdaad vooral gepleegd door mannen, maar waar vrouwen met smaak medeplichtig aan zijn. Het fundamentele probleem met het feminisme van Meulenbelt dat het niet gebaseerd is op een normatieve ethische theorie en daardoor geen integrale ethiek kan zijn.

Een joekel van een blinde vlek

Meulenbelt benadrukt het belang van individuele vrijheid die er thans in Nederland is: “Er is nog niet eerder een tijd geweest waarin zoveel mensen zo vrij waren om te kiezen met wie ze willen verkeren, en ook nog hoe, voor één nachtje of tot de dood hen scheidt.” Toch komt Meulenbelt met haar eigen principes in de problemen wanneer zij de problemen van vrouwen uit de (islamitische) migrantenmilieus behandelt. Ze onderkent het probleem wel: “Waar families zich nog bemoeien met de huwelijken van hun kinderen, zoals soms nog in migrantenfamilies, wordt dat heel makkelijk gezien ‘als een andere cultuur’ en vergeten we hoe kort geleden dat hier ook nog heel normaal was.”

Een groot verschil dat Meulenbelt vergeet te vermelden is dat het verschil tussen de mate van geweld en het dreigen met geweld. In gezinnen met een Nederlandse achtergrond komt ‘eerwraak’ niet voor. Het gaat om zaken waarbij de vrouw wordt vermoord bij een in de ogen van de familie verkeerde huwelijkskeuze. Vanuit feministisch perspectief is elke inmenging in de vrije partnerkeuze uit den boze, ongeacht welke cultuur het is. Meulenbelt kiest voor cultuurrelativisme, waarbij het niet meer gaat om universele normen en waarden, maar om cultuurgerelateerde waarden. Het universalistische feminisme wordt gerelativeerd en daarmee uitgehold: “Het werd duidelijk dat de witte feministes niet namens de zwarte vrouwen konden spreken […].” Dit is een racistische benadering. Het is irrelevant wat voor huidskleur iemand heeft of tot welke cultuur hij of zij behoort wanneer het gaat om universele waarden zoals mensenrechten.

Meulenbelt racistisch

Zonder het zelf te beseffen is Meulenbelt racistisch. Zij moet niks hebben van de opmerking van oud-politicus Femke Halsema die opmerkte: “Ik kan niet wachten op het moment waarop ze in vrijheid hun hoofddoek zullen afslingeren. Ik zie het liefst elke vrouw in Nederland hoofddoekloos.” Ik ben het ben het met Halsema eens, ik zou zelfs wereldwijd vrouwen het liefst hoofddoekloos zien. Maar Meulenbelt ziet dat niet zo. Ze is positief over migrantenvrouwen die “meer rekening wilden houden met de gevoelens van hun ouders dan ik destijds deed met die van mij.” Hier vergeet ze echter weer dat de druk van de gemeenschap plus de dreiging van geweld in de gemeenschap groot is. Meulenbelt is enthousiast over haar islamitische vrienden in Palestina en hoe die zo’n geweldige familiecultuur hebben, toch merkt zij hier over op dat ze “voor geen goud zou willen ruilen.” Zelf wil ze de vrijheid wel, maar ze wil niet dat anderen de mogelijkheid tot die vrijheid ook hebben.

Politicus en feminist Ayaan Hirsi Ali werkt als een rode lap voor Meulenbelt. Hirsi Ali is een universalist en komt op voor de rechten van vrouwen, inclusief moslimvrouwen, en betoogt dat de islam deel uitmaakt van het probleem. Ook de hedendaagse actiegroep Femen is een doorn in het oog van Meulenbelt omdat zij vrijheid eisen voor vrouwen die dat misschien zelf helemaal niet zo zien. Vanuit liberaal perspectief gaat het erom dat ieders vrijheid gegarandeerd moet zijn, onafhankelijk van of mensen van die vrijheid gebruik willen maken. Zo zal ik nooit gebruik maken van het recht om met een man te trouwen, maar het is wel belangrijk dat dat recht er is voor degenen die daar gebruik van willen maken.

Binnen islam geen feminisme

Meulenbelt heeft een andere benadering, ze zegt dat zij heeft geleerd “hoe vrouwen in staat zijn om er ook binnen de restricties van de tradities uit te halen wat er uit te halen valt, en langzaam te duwen tegen de beperkingen.” Die ‘restricties van de tradities’ kunnen behoorlijk strikt en beperkend zijn wanneer het gaat over ontplooiingsmogelijkheden voor vrouwen. Bij de Taliban, in Saoedi-Arabië, bij IS is er geen enkele ruimte om “er uit te halen wat er in zit”. Meulenbelt is blind voor het feit dat die tradities het obstakel vormen dat uit de weg geruimd moet worden en dat de eufemistische benaming ‘cultuur’ dikwijls staat voor islam. Meulenbelt is de weg kwijt wanneer zij schrijft: “Maar ik zal nooit meer de fout maken om vrouwen alleen te zien als willoze slachtoffers.”

Ik geloof best dat vrouwen geen willoze slachtoffers zijn, het gaat erom of zij slachtoffers zijn. Feminisme moet opkomen voor vrouwelijke slachtoffers en niet de kant van de daders en onderdrukking kiezen omdat er binnen de traditie misschien ook wel wat gedaan kan worden. Zoals er binnen een gevangenis geen vrijheid is, zo is er binnen de islam geen feminisme. “Het is voor westerlingen belangrijk dat we een toontje lager zingen, dat we begrijpen dat we niet vrij zijn van oude koloniale denkbeelden dat wij de redders moeten zijn van die arme inheemse vrouwen, en dat wij beter weten wat bevrijding is dan de vrouwen zelf.”

Ik ben zo’n westerling die weigert een toontje lager te zingen omdat ik opkom voor de slachtoffers en het inderdaad mogelijk is dat vrouwen zelf niet weten wat bevrijding is. Als je geïndoctrineerd bent met misogyne opvattingen en achterlijke opvattingen over de wereld en de moraal, zoals de islam, dan is het niet zo verwonderlijk dat je geen beeld hebt van wat vrijheid in zou kunnen houden en ten tweede heb je voor vrijheid een samenleving nodig die jou die vrijheid gunt. Als jij besluit geen boerka te dragen, maar je wordt dan voortdurend lastiggevallen, dan heb je de facto geen vrijheid. Meulenbelt zal ongetwijfeld deze analyse afdoen als ‘islamofobie’. Meulenbelt denkt dat islamofobie het probleem is, terwijl ik denk dat islam een van de problemen is. Ik ben tegen discriminatie van moslims. Ik ben vóór mensenrechten. In een vrije samenleving mogen, zo niet moeten, ideeën vrijelijk bekritiseerd worden. Islamkritiek is niet hetzelfde als discriminatie van moslims. Ondanks al haar goede bedoelingen verzuimt Meulenbelt om op te komen voor de vrouwen die lijden onder de beperkingen van de cultuur en religie waarin zij gevangen zitten en worden gehouden. Volgens Meulenbelt moeten wij de onderdrukte vrouwen in de gevangenis helpen, en is het niet aan ons, niet aan Hirsi Ali, niet aan Femen, om hen uit die gevangenis te bevrijden. Als dat feminisme is, dan is kaal een kapsel.

Falend femimisme

In 2006 publiceerde feminist Phyllis Chesler het boek The Death of Feminism. What’s Next in the Struggle for Women’s Freedom waarin zij fel van leer trekt tegen de tendens bij nogal wat feministen en gender studies-academici om cultuurrelativistisch te zijn en daardoor het tegendeel te doen van wat feminisme inhoudt: in plaats van opkomen voor de rechten van vrouwen, kiezen ze partij voor de onderdrukkers. Chesler’s boek moet aan de aandacht van Meulenbelt ontsnapt zijn, want negen jaar later maakt zij nog steeds dezelfde morele fout als waar Chesler nadrukkelijk op wijst.