‘Spoo Dee Doo’ van Dimitri Verhulst heeft pretentieuze flaptekst niet nodig

02-12-2016 12:52

Dimitri Verhulst (1972) is een grote meneer in de vaderlandse letteren. Niet alleen schijnt hij op de laatste Frankfurter Buchmesse veel aandacht te hebben getrokken, ook zijn alcoholconsumptie ter plekke was van een verbijsterende omvang, zo heb ik uit eerste hand vernomen. Alles was Dimitri aanraakt, verandert in goud, maar – moet zijn uitgever hebben gedacht – als Verhulst de markt overvoert met meesterwerken en hij produceert er eentje vlak nadat zijn vorige meesterwerk in de winkels is komen te liggen (‘Het leven gezien van beneden’), moet er misschien een extra dot publicitair gas worden gegeven, wil het nieuwe meesterwerk niet tussen wal en schip vallen.

Een reactie op moslimterrorisme

spoo-pee-dooHet zou een verklaring kunnen zijn voor het feit dat Verhulst’s nieuwe roman ‘Spoo Pee Doo’ werd gepresenteerd als een reactie op moslimterrorisme. Neem de briljante flaptekst! ‘Europa staat in brand, maar onverschillig bestellen we nog een glas. Verdedigen we onze vrijheden, of verdedigen we onze leegte?’ Deze flaptekst in combinatie met de ontvlambare term ‘moslimterrorisme’ en de sterrenstatus van de schrijver zelf, was een ‘one way’-ticket naar de tafel bij DWDD. En als je dat ticket binnen hebt, weet je zeker dat de spraakmakende goegemeente er notie van zal nemen.

Het is allemaal trompetgeschal

‘Over de botsing tussen godsdienstfanatisme en vrijheden, van wat dan ook,’ staat er, ten overvloede, op de achterflap. Het is allemaal trompetgeschal. Want ‘Spoo-Pee-Doo’ is voor het overgrote deel niets meer en niets minder dan het verslag van een Gents avondje stappen van de ik-persoon, naar alle waarschijnlijkheid Dimitri Verhulst himself, die vervolgens afstand schept door zichzelf gedurende het hele boek als een anonieme ‘je’ en ‘jij’ op te voeren, zoals op pagina 93, als hij in de zoveelste kroeg zijn vriendin Mumu tegen het lijft loopt:

 

Ze zegt, Er hangt lippenstift op je wang, en ze zegt het met iets van afgunst, alsof jij wel al hebt gezoend vandaag, dat is namelijk hetgeen wat zij heel hard wenst te doen, zoenen, haar rozige tong diep in een mannenmond te stoppen, een vrouwenmond mag desnoods ook maar toch liever het eetgat van een man, waarin ze zodanig tekeer zal gaan dat zijn broek te krap komt te zitten. Maar neen, je hebt geen lippenstift op je wang, wat ze ziet is couperose, een banale huidaandoening die zich thuis voelt in de gezichten van hen die te veel rode wijn drinken…”

 

Zoals uit dit ene citaat al duidelijk wordt, is het bepaald geen straf om op stap te gaan met Verhulst. Zoals hij in zijn bekroonde roman ‘Godverdomse dagen op een godverdomse bol’ al aantoonde, heeft hij niet per se een onderwerp of dramatische lijn nodig om je mee te voeren naar andere universa; zijn ongenadige blik op de mensheid en zijn liefdevolle beschrijving van ieders weg naar de ondergang, zijn voldoende om een veelkoppige lezersschare in te pakken.

Veilige, postmoderne afstand

Misschien begrijp ik het allemaal verkeerd, hoor (dat moet je nooit uitsluiten), en suggereert de flaptekst dat ‘Spoo-Pee-Doo’ de vrome islam, louter als verheerlijking van losbandigheid en drankzucht, een tik in het gezicht bezorgt. Maar veel waarschijnlijker lijkt het me toch dat het hier een doorzichtige verkooptruc betreft, want die ‘botsing’, waar de flaptekst over rept, vindt nergens in de roman plaats. Alles behoudt een veilige, postmoderne afstand. De enige relatie tussen Dimitri’s kroegentocht en moslimterrorisme is dat hij via tv-schermen en de telefoons van medekroeglopers wordt geïnformeerd over een aanslag op Schiphol, tot in de meest onsmakelijke details toe. Diepe gedachten over democratie versus theocratie? Over vrijheid versus missionair bewustzijn? Over leven versus dood? Reken er niet al te veel op. Verhulst betoont zich opnieuw een meester in het schilderen van de genotzucht die het mensenras op de hielen zit, en die (de genotzucht) volgens de flaptekst een link heeft met de islam, maar in mijn ogen net zo goed in het jaar 1916 of 1816 een plek had kunnen vinden. Maar ja, dat zou minder impact hebben.

Restjes cocaïne

Ik sluit af met een scène op pagina 113, als een vrijster op zoek is naar resterende cocaïne en Dimitri nul op rekest geeft:

 

“Er zou altijd wel iemand iets bij hebben, maar jij bent het dus niet. Jammer. Ze dacht echt dat jij. Ze gelooft nog altijd niet dat jij niet. Je dankt haar voor het drankje en ziet haar verdwijning richting dansvloer alwaar ze flirt met een hartaderbreuk op muziek van de Afghan Whigs. Er staat nu zoveel volk op de dansvloer opeens dat het kalmer wordt aan de bar. Snel een gin-tonic dan maar.”

 

Zo de schrijver Dimitri Verhulst al een probleem heeft, dan is het probleem dat zijn stilistische virtuositeit dusdanig is ontwikkeld dat hij over elk denkbaar onderwerp een prachtig boek zou kunnen schrijven. Of het inhoudelijk vervolgens ook ‘ballen’ heeft, is een heel andere vraag, die in het geval van ‘Spoo-Pee-Doo’ redelijk veilig met ‘nee’ kan worden beantwoord.

Spoo-Pee-Doo’,  Dimitri Verhulst, Uitgeverij Atlas Contact, 155 pagina’s, 19,99 euro. Het boek is ook gratis te lezen via PDF, klik hier.