Kosmopolitische clown Arnon Grunberg niet te stoppen in ‘Thuis ben je’

08-08-2017 13:16

Hoewel ik het grondig oneens ben met bijna al zijn dagelijkse ‘Voetnoten’ in De Volkskrant en daarbij vooral zijn ogenschijnlijke nonchalance tegenover het neoliberale wereldbeeld verafschuw (dat hij, geloof ik, als het best denkbare beschouwt), ben ik een enorme fan van de schrijver Arnon Grunberg. Hij heeft wel eens geschreven dat schrijven niets voorstelt als het geen ergernis of vijandschap opwekt, en dat een schrijver juist met zijn vijanden een affectieve relatie onderhoudt, vanuit de interessante (en waarschijnlijk juiste) gedachte dat betekenisvolle vijandschap of haat zich alleen kan ontwikkelen vanuit een dieper liggende verbondenheid. Gelukkig schrijft Grunberg niet alleen maar verwerpelijke ‘Voetnoten’ over het heil van de Europese Unie en de noodzaak het volk tijdig de mond te snoeren, maar componeert hij ook schitterende romans en, naar nu blijkt, weergaloze stukjes over zijn bestaan als ‘Hotelmens’, die nu gebundeld zijn in ‘Thuis ben je’.

Spanningsboog van reclamefilmpjes

Deze bundel zou je kunnen lezen als het dagboek van een overtuigde kosmopoliet en hotelschuimer. Hij is nergens thuis. En elk stukje is een situatieschets van wat mogelijk een tijdelijk huis zou kunnen worden of al is: een etentje, een lezing, een taxirit, een wandeling, enzovoorts. Grunberg zou Grunberg niet zijn als hij niet elke situatie met smaak opdient, en de zwakheden van hemzelf en derden via goed gemikte speldenprikjes aanstipt. Eigenlijk is aanstippen ongeveer het enige wat Grunberg in ‘Thuis ben je’ doet (het is, overigens, een weergaloos aanstippen). Want voor een personage echt gewicht kan krijgen, is de situatieschets ten einde. En heeft Grunberg zich middels een volgende schets alweer in een nieuw vliegtuig, restaurant of schijnbaar intiem gesprek gelanceerd. Als er in dit boek één alles omvattend thuis aan te wijzen is, is dat de Vluchtige Ontmoeting. De stukjes hebben de lengte en de spanningsboog van reclamefilmpjes. Deksels grappige reclamefilmpjes, wel te verstaan!

Sardonisch plezier

Het zou hovaardig zijn de psyche van Arnon Grunberg in een handomdraai te duiden. Aan de andere kant: zijn sardonische plezier in het voortdurende afschilderen van zichzelf en de mensheid als inwisselbaar, als karakterloos en onder bepaalde omstandigheden tot alles in staat, is bijna niet te missen. Neem alleen al de gretigheid waarmee hij ex-vriendinnen opvoert, als zijnde warme broodjes die over de toonbank gaan. De gretigheid ook waarmee hij aankondigt dat huidige vriendinnen toekomstige exen zullen zijn. Het maakt het citaat op pagina 123 misschien wel tot een centrale van dit boek en misschien wel van zijn hele oeuvre:

 

“Mensen komen en gaan, het leven is net een stationshal.”

Intens genoten

Voor het geval u nog mocht twijfelen: ik heb intens genoten van ‘Thuis ben je’. Hoewel het een afzichtelijk recensentencliché is, schrijf ik ‘m toch op, namelijk dat in deze bundel ‘elke zin raak is’, en  de humor nooit ver weg. Gaandeweg het lezen geschiedt het (bijna) onmogelijke: dat je Arnon een innemende persoon gaat vinden, die op pagina 128 vol zachtmoedigheid en zelfspot bekent:

 

“Ik heb geen ideologie, ik heb wel overtuigingen, maar die overtuigingen lijken meer op honger of lust.”

 

Degene die dit opschrijft lijkt meer opgetuigd met zelfkennis en wijsheid, dan de columnist Grunberg die elke ochtend voor de Azijnbode weer nieuwe ‘vrienden van Poetin’ meent ontdekt te hebben. Zou Arnon – en dan bedoel ik de reëel bestaande persoon achter zijn inmiddels vuistdikke oeuvre – begrijpen dat zelfs in 2017 het leven voor de meeste mensen niet ‘net een stationshal’ is? Voor de columnist zou dat een ernstig gebrek aan elementaire kennis zijn, maar voor de schrijver maakt het, gelukkig, niet uit.

Leest allen ‘Thuis ben je’ van Arnon Grunberg. Wanneer u de columnist even weg denkt, valt er onnoemelijk veel te genieten.

Lees alle reviews over Thuis ben je