FLORIS VAN DEN BERG – Recensie: ‘Wat op het spel staat’ van Philipp Blom

08-06-2018 15:53

 

”Onheilsprofeten zijn een vermoeiend bijverschijnsel van culturele spanningen. Domme optimisten zijn echter nog vermoeiender.” Philipp Blom (p. 72)

 

Borrelpraat

Geschiedenis is belangrijk zodat wij kunnen leren van het verleden en niet nogmaals dezelfde fouten hoeven maken. Dat is een veel gehoorde opvatting. Vaak wordt er dan tegenovergesteld dat de mens helemaal niets leert van de geschiedenis en dat de geschiedenis zich herhaalt. Dit is zo’n beetje de bekende borrelpraat over geschiedenis. De meeste historici houden zich bij hun métier en blikken terug. Ze zijn niet zo bezig met lessen trekken. De futurologie die zo’n vijftig jaar geleden een korte bloeiperiode kende, is inmiddels zelf historie geworden. Er wordt niet veel meer vooruitgeblikt en al helemaal niet door historici. De kosmopolitische historicus, schrijver en filosoof Philipp Blom (1970) voegt een opmerkelijk boek toe aan zijn oeuvre met wijdlopige historische beschrijvingen waarin hij vooruitblik. Wat op het spel staat (2017) is een apocalyptische dystopie met desalniettemin een verbeten vleugje optimisme.

Blom maakt zich grote zorgen over het voortbestaan van mensen op planeet Aarde. Op de eerste bladzijde reflecteert hij over zichzelf:

 

”Steeds weer betrap ik me op de vraag of de dingen werkelijk zouden kunnen gebeuren zoals ik ze hier heb voorgesteld, of het niet allemaal vergezocht is, lichtelijk hysterisch. Ik onderzoek mijn argumenten, ik vergelijk. Ik kom te de conclusie: nee, niet hysterisch. Maar echt geloven wil ik het nog steeds niet.” (p. 8)

 

De mensheid vreet door

In Wat op het spel staat waarschuwt hij voor de risico’s van digitalisering en de klimaatverandering. Door de klimaatverandering zullen de drogere gebieden naar het noorden opschuiven en miljoenen mensen zullen daardoor op drift raken. In enkele pennenstreken schetst Blom de contouren van de ecologische crisis die voortkomt uit ‘de valstrik van de normaliteit’:

 

”De aardolie heeft een geheel eigen geografie van terreur en burgeroorlogen geschapen, de honger van het Westen vreet zich met de dag dieper de regenwouden in. Maar terwijl palmolie en soja elders alle leven en levensvormen vernietigen, zien de consumenten alleen maar cosmetica en chocola en hamburgers.” (p. 19)

 

De kern van het probleem van de ecologische crisis zit volgens Blom in de discrepantie tussen ons technologische kunnen en onze evolutionaire inborst.

 

”Ondanks symbolisch denken, Bach en Shakespeare, ondanks Einstein en Michelangelo demonstreert de mens als collectief niet dat hij evolutionair iets meer geleerd heeft dan de eencelligen.” (p. 21)

 

Maar er is hoop meent Blom:

 

”Maar de mensen die nu leven, zijn ook de eerste generatie in hun soort die zich andere leerstof ten nutte kan maken. Wetenschappelijk onderzoek en modellen geven hen een behoorlijk goede voorstelling van de waarschijnlijke consequenties van hun collectieve handelen – alleen is die voorstelling zo onwerkelijk en onaangenaam, schijnbaar zo ver verwijderd van de tegenwoordige realiteit, dat het moeilijk valt die te geloven. De mensheid vreet door, gevangen in haar eeuwigdurend heden.” (p. 22)

 

Onvoorwaardelijk basisinkomen

Naast de ecologische crisis is er de digitalisering. Blom betoogt dat de digitalisering een monster van Frankenstein is dat niet meer in bedwang te houden is en dat zal leiden tot maatschappelijke ontwrichting.

 

‘’Een groot probleem is dat de digitalisering (net als klimaatverandering) zo snel gaat dat samenlevingen er niet zinvol op kunnen reageren.’’ (p. 60)

 

Veel werkzaamheden zullen worden geautomatiseerd en banen zullen verdwijnen. Door de technische vooruitgang zullen tal van beroepen overbodig worden. Blom bestrijdt dat alles aan de markt overgelaten kan worden. De markt bestaat alleen binnen de grenzen van de liberaal democratische maatschappij en wordt mogelijk gemaakt door de politiek. Een van de zaken die hij noemt is grootschalige deskilling, het verlies aan vaardigheden doordat computers het werk overnemen, zoals het kunnen spellen. Je zou kunnen zeggen dat computers steeds slimmer worden en mensen steeds dommer. Over afzienbare tijd zal een derde van de bevolking zich overbodig voelen, zo meent hij. Hun inzet en hun creativiteit tellen niet meer mee. Ze kunnen niet staken, want ze hebben geen baan. Hij noemt dat “het recept voor revolutie en het begin van het einde van de democratie.” Blom wil het tij keren en hij pleit voor meer studie, zoals het leren van talen:

 

”Hoe meer de technologie dingen van de mensen uit handen neemt, des te minder ze kunnen en des te afhankelijker en minder zelfstandig ze worden – terwijl bijvoorbeeld het leren van een vreemde taal niet alleen en alledaags gesprek met een vreemde mogelijk maakt, maar ook een nieuwe intellectuele en emotionele horizon opent.” (p. 58)

 

Blom pleit voor een onvoorwaardelijk basisinkomen om mensen te bevrijden van de plicht om te moeten werken. Door de digitalisering zal er steeds minder werk zijn. Met een basisinkomen kunnen mensen zich vrij ontplooien.

Torches of freedom

Met een historische blik kijkt hij naar de moderne cultuur van consumentisme en hij ziet dat deze structuur bewust zo is gemaakt en dat een propagandist of marketing expert – zoals we dat vandaag de dag noemen – een vooraanstaande rol heeft gespeeld. Zo slaagde de marketeer Bernays er door middel van een reclamestunt in 1929 in om vrouwen aan het roken te krijgen door sigaretten te presenteren als torches of freedom. In plaats van het noemen van de kwaliteiten van het product verlegde Bernays het accent naar branding, het product moet staan voor een way of life die begeerlijk is en waar het betreffende product op meelift. Zodoende zet marketing het consumentisme in beweging.

Blom heeft oog voor nuance. Zo benadrukt hij de positieve kant van het consumentisme en de vrije markt economie:

 

”Nooit hebben zo weinig mensen als nu honger geleden, nooit hebben méér mensen kunnen lezen en schrijven, nooit is de kindersterfte lager geweest, nooit hebben méér mensen in een democratie of in een stabiel land met democratische kenmerken geleefd. Zonder de conjunctuur van de consumptie en zonder de fossiele brandstoffen die daarvoor zorgden, was niets van dat alles mogelijk geweest.” (p. 72)

 

Utopisch visioen

Helaas is er een andere kant aan de medaille:

 

”Maar het is wel onzeker of dat model toekomst heeft, hoe lang het volgehouden kan worden voordat de risico’s die het gecreëerd heeft veel te groot worden.” (p. 72)

”Consumptie is net als het kapitalisme, dat er zijn dynamiek aan ontleent, een fantastisch instrument, maar ze wordt een monster als ze een doel op zich wordt.’’ (p. 73)

 

En dan toch nog optimisme:

 

‘’Maar in tegenstelling tot andere primaten kan homo sapiens een toekomst ontwerpen die zich van het heden onderscheidt, en hij kan dat abstracte denken zelfs tot fundament van zijn gemeenschapsgevoel maken.” (p. 178)

 

Blom eindigt met een utopisch visioen. Daarin wijdt hij zowaar één zin aan dierenwelzijn, of beter gezegd over vleestax:

 

”De nieuwe prijscalculatie maakt vlees bijvoorbeeld een luxeproduct, omdat niet alleen een rechtvaardige houding tegenover de dieren, maar ook vooral de uitstoot van methaangas bij runderen in de prijs verrekend wordt en de verbouw van sojabonen in gerooide regenwoudgebieden op grond van de daardoor veroorzaakte milieuschade zo duur is geworden dat bonen uit die gebieden niet onderdoen voor de waarde van goud.” (p. 195)

 

Zero carbon footprint

Over wat die ‘rechtvaardige houding tegenover dieren’ inhoudt schrijft Blom niets. Duidelijk is dat het Blom gaat om de milieu-impact van de vee-industrie en niet over de belangen van de dieren. Telkens als ik een intelligent en erudiet persoon tegenkom die zo’n grote morele blinde vlek heeft, zakt de moed mij in de schoenen om überhaupt een poging te doen om het tij te keren. Blom heeft een nieuw type rolmodel voor ogen, zeg maar Green Evelien en Joop Boer:

 

”Echt cool zijn alleen de mensen die zonder enige moeite elegantie en levensstijl weten te verbinden met een zero carbon footprint.” (p. 198)

 

Zero footprint living zou om te beginnen een stuk makkelijker gaan met een volledig plantaardig dieet, mede daarom zijn Joop Boer en Green Evelien dan ook veganist.

Blom heeft moeite zijn optimisme lang vol te houden. Zijn somberheid steekt her en der de kop op:

 

”In feite is het slechts een minderheid die zich bezighoudt met die vraagstukken. Ook in hoogontwikkelde landen kent een groot deel van de burgers die problemen niet of heeft de implicaties ervan gewoon nog niet doordacht.” (p. 211).

 

Toen gingen met z’n allen naar de filistijnen

Zo stond ik laatst voor het schap met tijdschriften in een grote boekhandel met honderden glanzende tijdschriften. De overgrote meerderheid daarvan gaat over consumptiegoederen: reizen, auto’s, mode, make up, huizen, et cetera. En in al die bladen bulkt het van de advertenties die spullen aan de man proberen te brengen. Misschien dat er een vegan tijdschrift tussen staat en wellicht dat in sommige opiniebladen aandacht is voor aspecten van de ecologische crisis, maar het merendeel van die tijdschriften negeert het probleem. Wie in een activistische bubbel leeft, heeft niet altijd door dat niet iedereen betrokken is bij de milieuproblematiek en dierenrechten. Als historicus wil hij zichzelf als een Baron von Münchhausen uit de modder van pessimisme trekken:

 

”De geschiedenis zit vol projecten die, tegen de achtergrond van hun tijd beschouwd, absurd en onmogelijk leken, maar daarna – vaak verbazingwekkend snel – werkelijkheid werden, van de idee van gelijkheid en mensenrechten via de bevrijding van de slaven en de emancipatie van de vrouwen tot en met het homohuwelijk, om maar te zwijgen van technologische ontwikkelingen.” (p. 213)

 

En – hallo wakker worden! – de inclusie in de morele cirkel van niet-menselijke dieren, Philipp!

 

‘De alchemie van het collectieve handelen maakt het onmogelijke steeds weer mogelijk, indien er voldoende mensen zijn die overtuigd en vastberaden genoeg zijn om zich ervoor in te zetten.” (p. 213)

”Homo sapiens zal het alleen halen als hij zich éénmaal in zijn carrière op deze planeet niet als een gistcultuur gedraagt.” (p. 217)

”Als voldoende mensen het geduld, het uithoudingsvermogen, de moed, de bereidheid tot versobering, de ironie, de hartstocht, de waakzaamheid, de menselijkheid en de solidariteit hebben, als ze weigeren op te geven, kan dat begin weer een stem hebben, als ze weigeren om te geven, kan dat begin weer een stem worden die luid en overtuigend genoeg klinkt om een nieuw verhaal te maken.” (p. 218).

“Wat staat op het spel? Alles.” (p. 218)

 

En zo leefden de mensen nog lang en gelukkig, of: En toen gingen met z’n allen naar de filistijnen. Waar zet jij je voor in?

Kijk ook naar Floris van den Berg op bewegend beeld:

Geerten Waling & Floris van den Berg over De vrolijke feminist in Cafe Weltschmerz

 
Helaas: deze aanbieding is verlopen, maar probeer deze boeken eens