Longread

Bhagwan in de polder – Hoofdstuk XII: Charisma en een reis

25-06-2018 21:30

In dit onwaarschijnlijk coherente hoofdstuk legt de charismatische Jurriaan ‘Shaktipat’ Maessen een zodanige fijngevoeligheid aan de dag dat menigeen daar zeer ontroerd van zal raken, of juist totaal niet. In dit hoofdstuk blijkt ons aller Raja nógal charismatisch te zijn met dank aan zijn uit de kluiten gewassen ‘Shakti’. Vriend en vijand tuimelen over elkaar heen in hun doorgaans onsuccesvolle pogingen het charisma hunner lievelingsgoeroe te beschrijven. Uiteraard lukt het onze ‘goerograaf’ Maessen wél om alles te beschrijven wat hij maar wil.

 

* * *

 

Klare taal

Wat je ook zegt over Rajneesh, daar moet je dan meteen aan toevoegen dat het omgekeerde evenzeer waar zou kunnen zijn

Een kwestie waar veel onvermoede zoekers terugkijkend de nadruk op leggen is die van het ‘charisma’ waarover iedereen het wel eens lijkt te zijn – hoewel ook daarmee eigenlijk niets gezegd is, want wat is dat nu helemaal? Christopher Calder beschrijft de verschijning van Acharya Rajneesh als ‘een tot leven gekomen schilderij van Lao Tse’ in wiens nabijheid de aanwezigen ‘verticaal’ werden opgetild, zonder enige inspanning aan hun kant. Klinkt natuurlijk leuk, met daarbij de kanttekening dat de lof afkomstig was van iemand die zich later naar eigen zeggen had voorgenomen niet te rusten tot de meester ten val was gebracht. Net als talloze ex-sannyasins laadt Calder hier de verdenking op zich zijn voormalige toeverlaat op een wat al te hoog voetstuk te plaatsen, ongetwijfeld met de bedoeling zijn ineenstorting des te scherper uit te lichten – blijkt later uit van ingehouden woede volgezogen taal, afkomstig van iemand die het beeld in het hoofd van zijn lezers wil verankeren dat we hier met een listige hypnotiseur van doen hebben die hen het geld uit de zakken schudt.

‘Als een Niagara Falls’, omschrijft iemand zijn eerste indruk. En weer iemand anders: ‘schok voor je systeem.’ Veel lieden die hem van dichtbij hebben meegemaakt maken melding van een ander, lastiger te omschrijven onderdeel van het charisma: iets duisters, of leegs, in de oogopslag van de meester. Auteur Tim Guest citeert zijn moeder, die bij het kijken in de ogen van de Acharya moest denken aan een giraffe die zich ooit tijdens een Afrikaanse safari eens naar haar toe had gebogen en recht in de ogen had aangekeken:

 

”Bhagwans ogen kwamen haar precies voor als die van de giraffe: zwart, bodemloos, iets zonder benul van zichzelf, iets wilds.”

 

”Hij was kleiner dan ik had verwacht,”

 

zei een andere, voorzichtiger formulerende waarnemer,

 

”maar krachtiger gebouwd: kaal, met een grijzende baard, maar toch zeer jong en vitaal. Hij ging gekleed in een eenvoudig wit gewaad en droeg een schone handdoek gevouwen over één arm.”

 

Kijk, dat is klare taal, slim genoeg om zich te onthouden van het onbeschrijfelijke, zich in plaats daarvan beperkend tot een eenvoudige beschrijving van zijn verschijning.

 

* * *

 

Vrije uitwisseling der deeltjes

Rajneesh’ eigen definitie van charisma was wat fijnstoffelijker, maar brengt het ongrijpbare van het begrip goed over het voetlicht. ‘Welnu’, legt hij uit:

 

”je kunt een magnetische aantrekking niet zien. Je kunt de magneet zien, je ziet de kleine deeltjes metaal die er naartoe bewegen, maar je kunt magnetisme als zodanig niet waarnemen.”

 

Er is opgemerkt dat mensen spontaan verslingerd raakten aan zijn verschijning. Zozeer zelfs, dat zelfs de in India beproefde, door eeuwenlange ascese geoefende, zelfbeheersing er volledig machteloos tegenover stond. De doorgaans zo beheerste psychiater James S. Gordon herinnert zijn reactie na zijn eerste ontmoeting met de Acharya als iets dat lijkt op het nemen van een XTC-pil waarbij hij naar eigen zeggen lukraak mensen om de hals begon te vliegen, onophoudelijk grinnikend om niets in het bijzonder. Een andere waarnemer trekt LSD in de vergelijking: ‘Dezelfde helderheid, dezelfde verrukking, hetzelfde uitdunnen van materie, dezelfde rand van angst.’

Anderen houden het op een geraffineerde vorm van hypnose die Rajneesh zich in de Gadarwara-tijd had eigen gemaakt. Weer anderen brachten het hele charisma-ding terug tot zijn overweldigende persoonlijkheid, wat dat ook moge inhouden. Dat maakt elke beschrijving van zijn impact een verraderlijke opgave, want wat je ook zegt over hem, daar moet je dan meteen aan toevoegen dat het omgekeerde evenzeer waar zou kunnen zijn. Charisma als virale infectie, met meer slachtoffers dan de seizoengriep. En dat was dan ook tegelijk de pijn. Tegenstanders herkenden dit charisma als een onmiskenbaar duivelse eigenschap, aangewend voor strikt boosaardige doeleinden; door volgelingen werd het uitgelegd als onweerlegbaar bewijs van zijn verlicht-zijn. Zelfs zij die zweren nuchter en onontvankelijk te zijn, voelen iets van de vlammen die ons door de jaren heen zijn overgeleverd. Zelfs indirect is het onmogelijk je volledig af te schermen van het charisma dat op zichzelf geen eigenschap is maar een uitwerking. Een vroege notitie van schrijver en ex-adept Peter Brent spreekt over de kenmerkend krachtige maar elegante stem waarmee de vitaal-energieke Rajneesh zijn gehoor aan zijn lippen gekleefd hield. Een andere adept omschreef de stilte in aanwezigheid van de ‘Acharyashree’ als een vreugdevolle ervaring, wiens charisma op zichzelf genoeg was om de zoeker boven de eigen sorus te doen uitstijgen: een niet nader omschreven proces, waarin Rajneesh zelf optrad als katalysator die een vrije uitwisseling der deeltjes mogelijk maakte.

 

* * *

 

Robuuste handsignalen-studie

In het onwaarschijnlijk coherente verslag van de hand van Rajneesh’ volgeling – niet nader ‘Sam’ genoemd – lezen we iets over de hypnotische uitwerking van de voordrachten aan het gehoor dat zich elke morgen stipt om acht uur aan zijn voeten verzamelde: ‘De sporende essen’, schreef hij;

 

”de vreemde benadrukking, de hiaten. Er zijn passages waarin de gehele klank van de voordracht verandert. Osho’s stem verliest die varende, metafysische kwaliteit, en vertraagt… het wordt persoonlijker, alsof hij het tegen jou heeft, alleen jou […]. Het is de stem van de minnaar. De pauzes tussen de woorden duren langer en langer – je begint de stilten ertussen te horen, meer dan de woorden zelf.”

 

Rajneesh was ‘allereerst een yogi’ die zich specialiseert in het vervolmaken van de lichaamsbeweging, de spraak, de oogopslag, merkte een online adept recentelijk op. Een verklaring voor het feit dat hij zelden of nooit met zijn ogen knipperde. Probeer het maar eens, niet met je ogen knipperen – een bijkans onmogelijke opgave, wat ook geldt voor zijn magnifieke handgebaren trouwens, waarvan gezegd wordt dat zij het resultaat waren van een robuuste handsignalen-studie uit de obscure yogische handboeken waarover Rajneesh zich in zijn jeugd had gebogen. Er was iets in zijn verschijning zélf dat voor zoveel verwarring zorgde dat de mensen in zijn nabijheid schoon uit hun voegen werden geschud.

Dominante mannetjes-makaken

Het is wat de gek ervoor geeft en, als het op deze goeroe aankomt, aan gekken geen gebrek

Meer nog dan de woorden was het zijn aanwezigheid die voor de ontketening moest zorgen. Onderzoeker Susan J. Palmer gaf bijvoorbeeld in dit verband te kennen in staat te zijn ongevoelig te kunnen blijven voor Rajneesh’ charisma, maar niet voor zijn charme. Schrijfster Sally Belfrage die een kritisch rapport schreef over het wel en wee in Poona, omschreef Rajneesh zelf als ‘absoluut overstelpend’ (absolutely RI-VE-TING). Sam verwoordde het als volgt: ‘Je moest lichamelijk dichtbij hem zijn om het te ervaren. In Tantra wordt dit de goeroe’s Shakti genoemd, zijn energie; en de geleiding van deze energie tussen goeroe en discipel, Shaktipat.’; die in direct betrokkenen steevast een gevoel van zeeziek-zijn ontlokte. De afgedropen Christopher Calder, de komieke Christopher Calder, had een theorie vervaardigd over Raja’s verlichting die zo banaal en buitenissig is, dat het de moeite van het reciteren waard is. Daar gaat ie:

 

‘’Rajneesh is geboren met een ongebruikelijk brein. Hij bezat een enorme breinactiviteit, maar geen ‘spirituele energie’ – want iets dergelijks bestaat niet. Zijn zeldzame DNA maakte hem tot ‘verlicht’, niet een groot werk van meditatie.’’

 

Op zich een originele hypothese, die Calder hier te berde brengt. Boeddha’s worden geboren door dom geluk, niet door inspanning, en hun bestaan kan worden voorspeld aan de hand van de wetten der waarschijnlijkheid. Niet lang geleden werd Calder bijgevallen door een groep ‘onderzoekers’ verbonden aan de universiteit van Florida, die onthulden dat de hersengebieden bij dominante mannetjes-makaken groter zijn dan bij overige soortgenoten.

Ter ondersteuning voert Calder enkele foto’s ten tonele die inderdaad de suggestie wekken dat de man een groter dan gebruikelijk hoofd leek te hebben, groot genoeg misschien om zelfs de charismatisch mens te dragen. ‘Natuurlijk’, zegt de luiwammes in ons dan. ‘Dat is het!’ Maar omgekeerd bestaan er legio foto’s waarop zijn hoofd dan weer een verhoudingsgewijs kleine omvang heeft in vergelijking tot de rest van het lichaam. Opnieuw. Het is wat de gek ervoor geeft en, als het op deze goeroe aankomt, aan gekken geen gebrek.

 

* * *

 

Pinda’s en limonade

Alle verslagen wervelen als vanzelf naar daar, waar de kracht het sterkst is. Een vroege volgeling, Swami Anand Arun geheten, beschrijft dat hij vanaf de eerste oogopslag onbedaarlijk begon te huilen, niet eens na een persoonlijk onderhoud met de meester, maar gewoon, toen hij hem rustig op een bankje zag zitten wachten op zijn beurt om het woord te nemen. Wanneer acteur Albert Mol, zelf vuistdiep in Bhagwan, werd bevraagd door nieuwsgierige journalisten over wat hem toch zo aansprak in zijn goeroe, had hij zich de gewoonte aangemeten geen betoog te houden of zelfs maar oppervlakkige uitleg te geven; in plaats daarvan liet hij ze met pinda’s en limonade plaatsnemen op de bank, om dan een videoband te tonen met de bedoeling hen het maar mooi voor zichzelf te laten uitmaken.

Misschien is het de autoriteit waarmee hij, Rajneesh, zijn gehoor toesprak: een grenzeloos mens verradend die feilloos werd aangevoeld in zijn grenzeloosheid. Het is vermoedelijk om deze reden dat de snoodaard aan beide zijden van de pendule oprechte afkeer opriep of, omgekeerd, oprechte bewondering. Charisma ontlokt totale overgave of totale weerstand, en daartussen een ruimte niet veel breder dan een mensenhaar. Bij sommigen vielen pardoes alle mentale spierfuncties uit voordat men zich willoos voor zijn voeten liet vallen. Anderen verkrampten juist, geen millimeter ruimte latend voor verdere exploratie. Van dezelfde non-ambivalentie in de reacties is sprake wanneer de weelderige bezittingen in stelling worden gebracht door tegenstanders, daarmee met duizend benen een deur intrappend die eerder wagenwijd voor hen was opengezet.

Beukende slagregens van de moesson

In de studie Charisma en Abdicatie worden de twee hoofdpilaren van zijn charisma nader aangeduid, te weten optreden en afzijdigheid, waarvan hij naar het oordeel van de samenstellers ‘onovertroffen was in de eerste, maar zwakjes in de laatste.’ Maar optreden was voorlopig genoeg. Toen hij eens in de beukende slagregens van de moesson een menigte van vijftienduizend man toesprak, en de mensen zich vanwege het onweer uit de voeten maakten, donderde daar ineens de stem van de Acharyashree over de microfoon, die uitriep:

 

‘’Verroer je niet! Blijf waar je bent, en luister naar wat ik te zeggen heb. Wat maakt het uit dat je een beetje nat wordt?’’

 

Niet zo heel veel, bleek direct, want het overdonderde gehoor hing daarop nog urenlang ademloos aan zijn lippen, als aan de grond genageld door de gebiedende toon van de spreker.

 

* * *

 

Rajneesh in de boeien geslagen

Van dat overdonderende charisma leek daags na het uiteenvallen van Rajneeshpuram weinig meer over. De goeroe had in interviews al gezinspeeld op een mogelijk vertrek. Wellicht werd het hem toen al heet onder de voeten en voorvoelde hij het aandraaien van de duimschroeven aan de kant van de inspecteurs die met steeds kortere tussenpozen, en op de meest onverwachte momenten, hun grote neuzen in de papieren kwamen steken. En toen gebeurde datgene wat zelfs de meest knikkebollende waarnemer inmiddels als onafwendbaar beschouwde. Rajneesh werd in de boeien geslagen.

Na een kort verblijf in een sombere politiecel, verklaarde de goeroe op een druilerige januari-namiddag ten overstaan van de gehele commune: ‘De commune is niet meer. Elke sannyasin is nu de commune.’ Die aankondiging, hoewel langdradig en op momenten zwakzinnig recalcitrant, kwam neer op het adagium: laat ze allemaal naar de duivel lopen: ‘Zij vechten voor de doden. Wij vechten voor de ongeborenen’, wat men kan lezen als een laatste beroep op zijn sannyasins om zich te vermannen. Toen zelfs de vliegen rondom het karkas van Rajneeshpuram verzadigd leken te zijn, had Rajneesh zijn intentie uitgesproken te vertrekken uit ‘dit godvergeten oord’, liever gisteren dan vandaag. Gevraagd naar mogelijke bestemmingen die hij op het oog had voor zijn “wereldreis”, gaf Rajneesh al direct te kennen niet van plan te zijn in Australië zijn tent op te zetten, tot grote opluchting van de Australiërs. Ook een terugkeer naar India had niet zijn voorkeur, tot opluchting dan weer van de Indiërs. Nee, Rajneesh had zijn zinnen gezet op Noordwest-Europa, waarbij hij bovendien zijn speciale voorkeur uitsprak voor Duitsland want daar bevonden zich – in zijn woorden – ‘mijn mensen’.

 

* * *

 

Gemuilkorfd

Ook in Nederland drong langzaamaan het besef door dat het wel eens snel afgelopen kon zijn met de bende daar in Oregon. ‘De grap is voorbij’, vertelde ook Jan Foudraine desgevraagd aan de Nederlandse pers, die inmiddels bloed had geroken en nu een kijkje kwam nemen naar de ontbinding van het lijk. Maar ze kwamen te laat. De vogel was alweer gevlogen. ‘Iedereen heeft nu zijn eigen weg gevonden. Waar het om gaat is dit: zijn gedachtegoed wordt nu wereldwijd verspreid’, aldus Foudraine.

Direct nadat ‘in goed gezamenlijk overleg’ was afgesproken dat Rajneesh onder geen beding meer voet aan wal zou zetten in de Verenigde Staten, vertrok Rajneesh op het vliegtuig in gezelschap van Vivek en een handvol andere trouwhartigen om een reis aan te vangen waarvan de afloop voor iedereen ongewis was. Omdat hem de toegang tot India als staatsburger niet rechtmatig kon worden ontzegd, landde Rajneesh enkele dagen na zijn uitzetting in New-Delhi. Hier organiseerde hij in allerijl een serie persconferenties, waarin hij opnieuw heftig fulmineerde tegen de Verenigde Staten: ‘De wereld dient de VS te muilkorven, anders muilkorft ze de wereld.’ De bittere waarheid is dat de enige die in deze situatie gemuilkorfd werd Rajneesh was, want deze en andere soortgelijke teksten maakte dat men zich in toenemende mate begon af te vragen hoe ze zich zo snel mogelijk van hun explosieve staatsburger konden ontdoen.

Zelfmythologisering

Een stel omgekochte politiemensen vermomd als bandieten vermomd als politiemensen bestormden de villa om Rajneesh in de boeien te slaan

Rajneesh kon op grond van zijn staatsburgerschap de toegang tot het land niet worden ontzegd. Niettemin stelden de Indiase autoriteiten alles in het werk om hem de mond te snoeren, niet goedschiks dan wel kwaadschiks. Rajneesh’ naaste medewerkers hadden de grootste moeite om iets meer aan de consulaten te ontfutselen dan een mager vierweeks visum. Nogmaals ging het verzoek uit aan de goeroe om zich in vredesnaam koest te houden. Dat moet je nu net aan Rajneesh vragen. Omdat deze waarschuwing niet anders kon uitwerken dan als aanmoediging om het gas nog verder in te trappen, duurde het niet lang voordat hem te verstaan werd gegeven zijn geboorteland te verlaten. Dat was een gevoelige klap, die zelfs zijn minst naïeve sannyasins niet hadden zien aankomen.

Na India deed de karavaan Nepal aan, waar hij werd begroet door een uitzinnige menigte sannyasins en een niet onaanzienlijke hoeveelheid nieuwsgierigen. Maar al snel vaardigde ook de Nepalese regering een gebod uit dat grofweg neerkwam op het verzoek zo snel mogelijk op te hoepelen, or else. Tot hier en ook verder reikte de lange arm der Amerikanen, die een effectieve boycot garandeerde in alle landen waar Rajneesh voet aan wal zette.

De karavaan trok verder, ditmaal naar Griekenland waar hij met dank aan een dertigdaags toeristenvisum dat hem schoorvoetend was verstrekt door de plaatselijke autoriteiten een tijdje mocht verblijven. Hier had een van zijn meer vermogende sannyasins, een Griekse filmregisseur, een dikke villa aan Rajneesh ter beschikking gesteld waar Rajneesh tweemaal daags voordrachten hield die en masse werden bezocht door sannyasins van over de hele wereld. De Griekse voordrachten, gebundeld onder de naam Socrates opnieuw vergiftigd na 25 eeuwen, geven wel aan hoe Rajneesh tegen de zaak aankeek: hij was een 20ste eeuwse Socrates, en hij werd door angstige autoriteiten vergiftigd etc vanwege zijn onwelgevallige, staatsondermijnende waarheden, hetgeen allemaal natuurlijk volledig consequent was met de neiging tot zelfmythologisering waarvan hij altijd al blijk gaf.

 

* * *

 

De gram van de machtige VS

In de daaropvolgende zes maanden deed het vliegtuig maar liefst tien landen aan, van kerosinepomp naar kerosinepomp, en met elke stop werd de goeroe strijdbaarder in zijn voordrachten die qua scherpte vergelijkbaar waren met de beste van zijn vroegere voordrachten in de goede oude Poona tijd. Tijdens de waanzinnige karavaantocht werd hem meestal ronduit te verstaan gegeven niet welkom te zijn, soms kreeg hij geen toestemming om te landen, eenmaal werd het vuur zelfs zodanig aan zijn schenen gelegd dat hij niet eens het formele bericht van uitzetting afwachtte, bijvoorbeeld toen een bende briesende Grieks-orthodoxen het voornemen had uitgesproken de villa waarin hij verbleef met de grond gelijk te zullen maken als de ongenode gast niet onmiddellijk het land zou verlaten. En met elke landing werden de bedreigingen aan zijn adres heviger, doodsdreigingen zelfs, die vanzelfsprekend als uitroepteken moesten worden beschouwd achter alles wat Rajneesh in zijn loopbaan als goeroe de wereldreligies aanrekende.

In het gunstigste geval ontving hij een tweedaags noodvisum op voorwaarde dat hij zo snel mogelijk zijn weg zou vervolgen naar weer de volgende kansloze poging om ergens voet aan de grond te krijgen. Omdat geen enkel land bereid was zich de gram van de machtige VS op de hals te halen, was hij gedwongen uit te wijken naar landen die toch al met de VS op gespannen voet stonden. Landen als Uruguay, waar hij een tijdelijk visum aangeboden kreeg en zich zelfs in een villa mocht vestigen om daar zijn voordrachten te vervolgen. Maar ook hier werd het Rajneesh te heet onder de voeten, toen een stel omgekochte politiemensen vermomd als bandieten vermomd als politiemensen de villa bestormden om Rajneesh in de boeien te slaan. Achtereenvolgens in Genève, Stockholm, Londen, Vancouver werd in het beste geval toestemming gegeven het vliegtuig vol te gooien. Na een landing in Madrid rukte de Guardia Civil met een hoop machtsvertoon uit om het vliegtuig te omcirkelen. En de oliestaten moest hem ook al niet hebben.

So much for the world tour.

 

* * *

 

Lees ook:

Bhagwan in de polder – Hoofdstuk I

Bhagwan in de polder – Hoofdstuk II: Bhagwan en het vuur

Bhagwan in de polder – Hoofdstuk III: De grinnikende goeroe

Bhagwan in de polder – Hoofdstuk IV: Portret van de goeroe als jonge man

Bhagwan in de polder – Hoofdstuk V: De onmogelijkheid Rajneesh

Bhagwan in de polder – Hoofdstuk VI: Rajneesh en de dood

Bhagwan in de polder – Hoofdstuk VII: Verwarring, gevaar!

Bhagwan in de polder – Hoofdstuk VIII: het oordeel van Rajneesh

Bhagwan in de polder – Hoofdstuk IX: Verlichting!

Bhagwan in de polder – Hoofdstuk X: Zonsondergang in Oregon

Bhagwan in de polder – Hoofdstuk XI: Acharya Rajneesh

 
Helaas: deze aanbieding is verlopen, maar probeer deze boeken eens